Het is een koude Berlijnse middag als ik de studio van Sven Röhrig betreed. De ruimte ademt geschiedenis – vintage synthesizers staan zij aan zij met drummachines die de soundtracks van hele generaties hebben bepaald. In de hoek staat een doos van een Roland TB-303, het instrument dat de acid house revolutie ontketende. Maar het is een ander apparaat dat direct mijn aandacht trekt: een DDR-drummachine uit 1988, een tastbaar stukje geschiedenis uit een tijd toen de Muur nog stood.

Röhrig, beter bekend onder zijn alias ‘3 Phase’, beweegt zich door zijn studio als een archivaris door een museum van elektronische muziek. Elk apparaat heeft een verhaal, elke knop een geschiedenis. Maar we zijn hier vooral voor een specifiek verhaal: het ontstaan van ‘Der klang der familie’.

De voorgeschiedenis: van industrial naar acid

“Eigenlijk komt het allemaal voort uit arrogantie,” begint Röhrig met een glimlach. Het is eind jaren 80 en hij woont in Londen, waar hij als maker van industrial muziek met enige hooghartigheid kijkt naar de opkomende acid house scene. “Ik zag deze Jamaicaanse meiden, ingeolied dansend in de zon op acid house in de parken. Ze hadden kleine soundsystems opgezet. Ik dacht toen nog: een blanke zal nooit zo uit zijn heupen kunnen komen op deze muziek.”

Het is een openhartige bekentenis die direct de complexe raciale en culturele dynamiek van elektronische muziek aansnijdt. Röhrig’s initiële scepsis zou echter snel plaats maken voor fascinatie. “Een paar jaar later, in Berlijn, werd ik op andere gedachten gebracht,” vertelt hij.

1989: het jaar dat alles veranderde

De val van de Berlijnse Muur in november 1989 creëerde een unieke situatie in het hart van Europa. Tussen Oost en West ontstond een niemandsland, een zone waar de normale regels van de maatschappij tijdelijk niet golden. “Het was een rechtsvacuüm”, legt Röhrig uit. “De Oost-Duitse politie had haar gezag verloren, maar de West-Duitse politie had geen jurisdictie. We konden letterlijk doen wat we wilden.”

Dit vacuüm zou de perfecte voedingsbodem vormen voor een nieuwe underground cultuur. In verlaten fabrieken en leegstaande gebouwen ontstonden de eerste illegale warehouse raves. “Het voelde als thuiskomen”, herinnert Röhrig zich. “We hadden vroeger ook al in oude fabrieken onze concerten gegeven, soundsystems neergezet en herrie gemaakt. Alleen was er toen niemand die erop danste of er een feest van maakte.”

Planet Club: het epicentrum van een revolutie

De Planet Club zou uitgroeien tot het epicentrum van deze nieuwe beweging. Röhrig’s ogen lichten op als hij erover vertelt: “Planet Club was een experiment. Ze wilden weten hoe een gigantische PA, normaal bedoeld voor rockstadions, zou klinken in een ruimte van 300 vierkante meter. Je broekspijpen trilden als je binnen kwam. Het was een natuurverschijnsel.”

Deze muur van geluid zou kenmerkend worden voor de Berlijnse techno scene. “Het was niet alleen het volume”, legt Röhrig uit. “Het was de kwaliteit van het geluid, de manier waarop het je hele lichaam overnam. Elke plaat die daar gedraaid werd was een uniek stuk dat probeerde te herdefiniëren wat techno en house eigenlijk waren.”

‘Der Klang der Familie’: een gestolen klassieker

Het verhaal achter Röhrig’s bekendste track, ‘Der klang der familie, leest als een urban legend uit de vroege dagen van techno. De track was oorspronkelijk bedoeld voor een compilatie getiteld ‘Future Sound of Berlin’. “We maakten hem wat sneller en wat harder, minder house”, vertelt hij. “Het moest klinken als de muziek van morgen. Met 143 BPM was het voor korte tijd één van de snelste tracks op de markt.” Hij zucht. “Eerlijk gezegd ben ik niet meer zo trots op dat nummer, omdat het ook die snelheidswedloop heeft helpen inluiden. Daarna ging het alleen maar sneller en sneller, tot we bij drum ‘n’ bass op 180, 190 BPM zaten.”

Maar het meest fascinerende aspect van “Der Klang der Familie” is hoe de track bij het legendarische Transmat label van Derrick May terechtkwam. Röhrig vertelt het verhaal met een mengeling van verbazing en amusement:

“Derrick May kwam de Planet Club binnen, hoorde de track draaien, vroeg waar het vandaan kwam, pakte de plaat letterlijk van de draaitafel en vertrok ermee. Hij heeft ’m direct vanaf dat vinyl op Transmat uitgebracht.” Hij lacht: “We waren de eerste blanke artiest op Transmat. Ons eigen label vroeg of we ze wilden aanklagen, maar we vonden het eigenlijk wel cool zo. Beter dan demo tapes rondsturen!”

De oost-west dynamiek

De val van de Muur bracht niet alleen een fysieke maar ook een culturele revolutie teweeg. De jonge mensen uit Oost-Berlijn brachten een nieuwe energie in de scene. “De eerste tiener die ik op een technofeest zag kwam uit het Oosten”, herinnert Röhrig zich. “Een meisje dat de volgende dag weer naar school moest. School? Ik had in jaren niemand ontmoet die de volgende dag naar school moest!”

Deze nieuwe generatie uit het Oosten wilde niet zomaar westerse trends nadoen. “Ze wilden het nieuwste van het nieuwste uit het Westen. En omdat techno net nieuw was in Duitsland, kon niemand uit het Westen hun vertellen hoe het ‘hoorde’. Ze konden direct meedoen aan het ontstaan van iets nieuws.”

Drums uit de DDR

Tussen de verhalen door demonstreert Röhrig zijn DDR-drummachine uit 1988. “Kijk, dit is echt interessant,” zegt hij terwijl hij het apparaat aansluit. “Dit is de eerste grote drumcomputer die in Duitsland werd gemaakt, en het kwam uit de DDR. Het heeft MIDI, een vergelijkbare programmering als de 808. Het Westen produceerde zoiets niet eens.”

Deze hardwarekant van het verhaal illustreert een fascinerend aspect van de vroege techno scene: de democratisering van muziektechnologie. “In het begin waren we op één hand te tellen, de producers die hier in Berlijn techno maakten”, vertelt Röhrig. “We hadden allemaal al een voorgeschiedenis in elektronische muziek. Dat het nu een volkssport is geworden, dat iedereen thuis wat zit te produceren, dat kwam pas jaren later.”

De commercialisering: een dubbel verhaal

Als het gesprek zich richt op de latere ontwikkelingen in de scene, wordt Röhrig’s toon ernstiger. De Love Parade, die begon als een intieme ‘demonstratie’ met 20.000 bezoekers, groeide in enkele jaren uit tot een massaal evenement met een miljoen bezoekers.

“Ze hebben het onnatuurlijk opgeblazen”, zegt hij met spijt in zijn stem. “Met tv-reclame lokten ze iedereen – boeren, alles wat los en vast zat. Van een techno-house viering werd het een carnaval. Je kon je vrienden niet eens meer vinden tussen de mensenmassa.”

Dit raakt aan een fundamentele spanning in de geschiedenis van elektronische muziek: de balans tussen underground authenticiteit en mainstream succes. “Een goede party kost geld”, filosofeert Röhrig. “Als je er een product van maakt, waar 20.000, 30.000 mensen naartoe worden gebracht … dat is een perversie. House is clubmuziek. Een mooie rave af en toe, prima. Maar de natuurlijke grens van een feest ligt ergens bij 2.000 mensen. Dan ken je iedereen nog van gezicht.”

De rituele dimensie

Tegen het einde van ons gesprek wordt Röhrig nog filosofischer. “Techno is oermuziek. Drummers en dansers rond een groot vuur – dat is een oermodel. Ook al is het elektronisch, het slaat een brug naar ons oerverleden.” Hij beschrijft hoe de vroege raves een bijna ritueel karakter hadden. “Mensen kwamen samen als in een alternatieve mis, dansten tot zondagochtend. In die vroege dagen was er een magische kracht. De lucht kookte letterlijk.”

Deze rituele dimensie werd versterkt door de collectieve ervaring. “In het begin was ecstasy niet overal verkrijgbaar. Er waren nachten dat er in de hele club geen pillen waren. Dan kwam er om 4 uur ’s ochtends iemand uit Holland met een tas vol. Binnen een half uur was iedereen tegelijk in hogere sferen. Zoals in een stam waar medicijn wordt uitgedeeld. Dat had iets magisch.”

Techno als culturele revolutie

“Techno heeft de Europeanen eindelijk leren dansen vanuit hun heupen,” zegt Röhrig met een glimlach. Deze observatie raakt aan de kern van wat techno betekende voor de Europese cultuur: een bevrijding van het lichaam, een nieuwe vorm van collectieve ervaring. De muziek werd een universele taal die grenzen overstak – tussen Oost en West, tussen verschillende sociale klassen, tussen verschillende culturen. “Het sprak mensen uit alle lagen van de samenleving aan”, benadrukt Röhrig. “Niet alleen tandartszonen of kinderen van bouwvakkers waren geïnteresseerd, maar echt iedereen.”

De legacy: Berlijn als techno-hoofdstad

Vandaag de dag is Berlijn nog steeds een wereldwijde techno-hoofdstad. “Als je wilt, kun je hier van maandag tot maandag permanent naar technofeesten,” zegt Röhrig. Maar hij ziet ook hoe de scene is geëvolueerd. “Na het ‘duistere tijdperk’ van de jaren 90, toen alles steeds harder en sneller moest, zijn we nu weer terug bij de snelheid waarmee het allemaal begon.”

Deze cyclische beweging – van underground naar mainstream en weer terug – lijkt kenmerkend voor elektronische muziek. “Je hoort hier in Berlijn weer veel goede muziek”, zegt Röhrig. “Het is alleen moeilijker voor dj’s om het te vinden, omdat er nu duizenden producers zijn. Maar een goede dj weet nog steeds de parels te vissen.”

Tussen 2008 en 2013 interviewde ik meer dan dertig pioniers van de rave-scene voor de documentaire 'Oldschool Renegades'. Hoewel slechts fragmenten van deze interviews in de film pasten, bevatten de volledige gesprekken verhalen die het verdienen om gedeeld te worden. Unieke verhalen die laten zien hoe een generatie pioniers met minimale middelen en maximale passie het fundament vormden van een nieuwe muziekstroming.


Dit artikel delen op je eigen platform?