Er zijn van die ontmoetingen die je leven voorgoed veranderen, ook al besef je dat pas jaren later. Mijn pad kruiste dat van Paul Elstak begin jaren 90, toen hij als labelmanager van Rotterdam Records mijn track “Poing” uitbracht. Wat begon als een zakelijke relatie groeide uit tot een creatieve samenwerking die beide onze carrières zou vormen. Van het produceren van het ‘Mix The House 2’ compilatiealbum tot onze hardcore releases onder de groepsnaam Evil Maniax, en later mijn rol als maker van zijn eerste videoclips - Paul’s invloed op mijn creatieve reis is onmiskenbaar, dit ben ik pas jaren later gaan realiseren én waarderen.

De vroege dagen van house in Rotterdam
“Het verhaal begint eigenlijk in de platenzaak Midtown Records,” vertelt Paul, terwijl we terugblikken op die vormende jaren. Als bedrijfsleider van de Midtown vestiging aan de Binnenweg stond hij op de eerste rij toen house muziek Nederland veroverde. “House bevond zich nog in de beginfase. De techniek ook toen. Ik had helemaal geen kaas gegeten van produceren, maar ik had wel veel leuke ideeën over hoe je muziek moest maken, sampletjes, loopjes.” Die bescheiden karakterisering verhult Paul’s natuurlijke talent voor het herkennen van wat werkt op de dansvloer. Als ervaren DJ had hij een scherp oor ontwikkeld in de legendarische club Bluetiek-In, waar hij samen draaide met een andere pionier van de Nederlandse dance scene: Peter Slaghuis.
De Peter Slaghuis connectie
“Door Peter ben ik in aanraking gekomen met house,” herinnert Paul zich. “Hij draaide als een van de eerste, echt heel lang geleden al, house. Vooral op de vrijdagen, die vrij snel leeg waren, want hij was eigenlijk gewoon veel te vroeg met house. Dat was nog voor de tijd dat de Roxy er was.” Peter Slaghuis was meer dan alleen een mentor voor Paul – hij was een revolutionair in de Nederlandse dance scene. Als een van de eerste producers die samples gebruikte en experimenteerde met montage op bandrecorders, legde hij de fundamenten voor wat later de Nederlandse dance sound zou worden. Zijn track “Samplification” wordt beschouwd als één van de eerste platen die volledig was opgebouwd uit samples, lang voordat hits als M.A.R.R.S.’ “Pump up the volume” de charts bestormden. “Hij liet alles aan mij horen”, zegt Paul met hoorbare nostalgie in zijn stem. “Hij vond het wel heel belangrijk, mijn feedback.” Die vroege samenwerking zou cruciaal blijken - Slaghuis’ Hithouse Records zou later Holy Noise’s eerste releases uitbrengen.
De Holy Noise jaren
Voordat Rotterdam Records het levenslicht zag, maakte Paul furore met Holy Noise. De naam was een knipoog naar zijn fascinatie met de musical ‘Jesus Christ Superstar’: “Holy” vanwege de musical, “Noise” omdat ze van de hardere stijl hielden – “heilige herrie” zoals Paul het omschrijft. Met tracks als “Get down everybody” en “James Brown is still alive” ontwikkelde Holy Noise een uniek geluid dat de grenzen tussen house en wat later hardcore zou worden verkende. “James Brown is still alive”, geproduceerd in Slaghuis’ studio, werd een onverwachte hit – een antwoord op L.A. Style’s ‘James Brown is Dead’. Tragisch genoeg zou Peter Slaghuis het succes van de plaat niet meer meemaken. “Het is alleen jammer dat net voordat die plaat in de top 40 kwam, Peter een dodelijk ongeluk heeft gehad,” vertelt Paul. “Dus hij kon net niet meemaken dat zijn label de eerste grote hit ging halen.”
De opkomst van Rotterdamse house
Begin jaren 90 draaide alles in de Nederlandse house scene om Amsterdam. De hoofdstad, met clubs als de RoXY en haar melodieuzere sound, domineerde het medialandschap. Maar onder de radar ontwikkelde zich in Rotterdam een harder, rauwer geluid. “In Rotterdam gebeurde heel veel”, benadrukt Paul. “We hadden Parkzicht, een deel van L.A. Style zat hier, Speedy J, Meng Syndicate, Michel de Hey - en wij (Holy Noise, red.) waren er ook nog.” Die frustratie over het gebrek aan erkenning voor Rotterdam’s bijdrage aan de scene zou een cruciale rol spelen in de vorming van Rotterdam Records.

De geboorte van Rotterdam Records
Na het succes met Holy Noise en de tragische dood van Peter Slaghuis stond Paul op een kruispunt. “Ik had mijn eigen ideeën over muziek”, legt hij uit. “Dus vroeg ik aan Hans (Tieleman) en René (Bakker) van Midtown of ik een label kon oprichten dat zij zouden verzorgen, maar waar ik de volledige creatieve controle over zou hebben.” De naam Rotterdam Records was een bewuste statement. Het was tijd dat Rotterdam zijn rechtmatige plek in de Nederlandse dance scene opeiste. De eerste release zou die boodschap kracht bijzetten.
‘We Have Arrived’: de Frankfurt connectie
De inspiratie voor de eerste Rotterdam Records release kwam uit een onverwachte hoek. Paul was onder de indruk geraakt van ‘We Have Arrived’ van Mescalinum United, een productie van de Duitse producer Marc Acardipane. Die track zou de basis vormen voor wat “Amsterdam waar lech dat tan” van Euromasters zou worden – een nummer dat de Nederlandse dance scene op zijn kop zou zetten. “Het was een soort statement naar de media”, legt Paul uit. “Zo van, hé, wij zijn er ook nog.” Met zijn overstuurde drums en provocerende tekst was het een frontale aanval op de dominantie van Amsterdam in de scene. Het artwork, gemaakt door de bekende cartoonist ‘Linia’ van de Parkzicht advertenties in de krant, maakte de rebellie compleet. De plaat werd een instant underground hit, met duizenden verkochte exemplaren en zelfs cd-singles - een zeldzaamheid in die tijd. Het succes van Euromasters zou de toon zetten voor wat Rotterdam Records zou worden: compromisloos, energiek en authentiek.
Het ‘Poing’ moment
Het was in deze context dat mijn eigen pad dat van Paul zou kruisen. Lars, een medewerker van Midtown Records, bracht hem een demo van wat later ‘Poing’ zou worden. “Er zat een instrumentaal nummer op met een paar keer heel kort een stuiterballetje”, herinnert Paul zich. “Het idee vond ik heel tof. Ik wilde alleen vaker dat stuiterballetje erin hebben.” Die suggestie zou geschiedenis schrijven. We werkten de track verder uit in Paul’s Holy Noise studio, die zich bevond in de kelder van zijn huis in Capelle aan de Yssel. Het was een bescheiden set-up, maar het was alles wat we nodig hadden. “We gingen het afmixen”, vertelt Paul. “Nou, op de plekken nog wat bijgespeeld, die rimshotjes en zo. Dus iets voller gemaakt.”
‘Poing’ werd uitgebracht als Rotterdam Records’ vierde release en groeide uit tot een fenomeen dat alle verwachtingen overtrof. Met meer dan 100.000 verkochte exemplaren was het een commercieel succes dat de grenzen van underground en mainstream vervaagde. Het nummer was rauw en compromisloos, maar had tegelijkertijd een aanstekelijke energie die een breed publiek aansprak.
De internationale doorbraak
Het succes van Rotterdam Records en de gabber movement die het vertegenwoordigde, reikte al snel ver buiten de Nederlandse grenzen. Paul herinnert zich zijn eerste optreden op Mayday in Berlijn: “Ik had nog geen idee hoe het leefde in Duitsland. Ik kwam die zaal in en hoorde allemaal Rotterdam Records platen voorbij komen. Ik zie daar Marusha en Westbam , die draaiden allemaal Rotterdam Records.” De impact was enorm. Rotterdam Records werd dat jaar uitgeroepen tot beste label in een toonaangevend Duits muziekblad, en tracks als ‘Amsterdam waar lech dat tan’ en ‘No women allowed’ werden bestempeld als beste platen van het jaar. Voor een underground label uit Rotterdam was dit een ongekende erkenning.

De nalatenschap van een pionier
Terugkijkend op die periode is Paul verrassend bescheiden over zijn rol. “Mijn leven is gewoon … Ik heb gewoon de mazzel gehad dat ik op de juiste plaats, op de juiste tijd ergens was. Precies toen de house ontstond was ik in aanraking gekomen met mensen die muziek maakten.” Maar die bescheidenheid verhult de enorme impact die hij heeft gehad op de Nederlandse muziekcultuur. Rotterdam Records was meer dan een label – het was een beweging die de fundamenten legde voor een compleet nieuw genre. Van ‘Poing’ tot de hardste gabber tracks, Paul Elstak’s visie hielp bij het vormgeven van een sound die tot op de dag van vandaag resoneert.
De Nederlandse dance scene zou er heel anders hebben uitgezien zonder Paul Elstak’s bijdrage. Zijn bereidheid om risico’s te nemen met nieuwe artiesten en sounds, zijn oog voor talent, en zijn compromisloze toewijding aan authenticiteit hebben niet alleen Rotterdam Records gedefinieerd, maar een hele generatie van producers en dj’s geïnspireerd.

Tussen 2008 en 2013 interviewde ik meer dan dertig pioniers van de rave-scene voor de documentaire 'Oldschool Renegades'. Hoewel slechts fragmenten van deze interviews in de film pasten, bevatten de volledige gesprekken verhalen die het verdienen om gedeeld te worden. Unieke verhalen die laten zien hoe een generatie pioniers met minimale middelen en maximale passie het fundament vormden van een nieuwe muziekstroming.
Dit artikel delen op je eigen platform?