In de rauwe energie van de vroege jaren 90 ontstond er iets bijzonders in de elektronische muziekscene – een unieke kruisbestuiving tussen de technische precisie van Europa en de soulvolle diepgang van Detroit. Midden in die culturele uitwisseling stond een Nederlandse producer die geschiedenis zou schrijven: Orlando Voorn. Als ik tegenover hem zit voor ons interview, voel ik direct zijn authentieke passie voor het vak. Dit is geen man die verhalen vertelt om indruk te maken –zijn ervaringen hebben de geschiedenis van elektronische muziek mede vormgegeven.

Van hiphop naar techno

“Ik begon eigenlijk met hiphop”, vertelt Voorn, terwijl hij terugblikt op zijn vroege dagen in Amsterdam. Het is een verrassende openingszin voor iemand die later bekend zou worden als techno innovator. “Maar het gedoe met rappers werd me op een gegeven moment te veel. Constant discussies, ego’s die botsten. Ik besloot dat het tijd was om mijn eigen ding te gaan doen.” Die beslissing zou het begin markeren van een revolutionaire carrière in elektronische muziek. Maar de weg ernaartoe was verre van rechtlijnig. Voorn bracht zijn dagen door in platenzaken, verzamelde obscure vinyl en experimenteerde met sampling technieken die destijds nog in de beginfase stonden.

De muzikale puzzel gelegd

Het waren de dagen van de grote technologische omwenteling in muziekproductie. Samplers werden betaalbaar(der), sequencers verfijnder, en een hele generatie muzikanten ontdekte nieuwe manieren om geluid te manipuleren. Voorn was één van de eerste producers die de mogelijkheden van deze nieuwe technologie volledig benutte. “Ik had een Roland W-30”, vertelt hij met merkbaar enthousiasme. “Een keyboard, sampler en sequencer in één. Ik kende dat ding van a tot z.” Die grondige kennis van zijn gereedschap zou cruciaal blijken voor zijn latere succes. “Ik sampelde kleine stukjes van platen, stemde ze precies zoals ik ze wilde hebben, en bouwde daar mijn eigen composities mee op. Het was als een muzikale puzzel leggen.”

De Detroit connectie

Het was Dylan Hermelijn (Edge of Motion, red.) die Voorn’s talent als eerste herkende en hem introduceerde in de wereld van techno. “Hij hoorde mijn muziek en zei meteen: ‘Hey, jij maakt techno!’”, herinnert Voorn zich lachend. “Voor mij was dat een openbaring. Ik was gewoon bezig met wat ik tof vond, maar hij hoorde er iets in wat ik zelf nog niet had herkend.” Via het Lower East Side Records kwam Voorn in contact met de Detroit scene, en met name Juan Atkins, een van de grondleggers van techno. “Die eerste ontmoeting met Juan was interessant”, vertelt hij met een glimlach. “Amerikanen hebben de neiging om je te testen, te kijken hoe ver ze kunnen gaan. Hij kwam binnen en begon meteen de baas te spelen in mijn studio.” Maar Voorn, met zijn Amsterdamse directheid, trapte daar niet in. “Ik zei gewoon: ‘Hey man, cool down. We kunnen prima samenwerken, maar niet zo.’ Vanaf dat moment waren we beste vrienden.” Het was die authenticiteit die hem zou helpen om als een van de weinige Europese producers echt geaccepteerd te worden in de Detroit scene.

De magie van ‘Kiss the Sky’

Als het gesprek zich richt op ‘Kiss the Sky’, één van zijn meest iconische tracks, licht Voorn’s gezicht op. Het is duidelijk dat deze productie een speciale plek in zijn hart heeft. “Die track kwam heel natuurlijk”, vertelt hij. “Ik sampelde een synth geluid van een UK plaat en bouwde daar de melodie omheen. Soms heb je dat – je maakt iets en het klopt gewoon meteen.” De track werd nog bijzonderder door het gebruik van de Jimi Hendrix sample (“’Scuse me while I kiss the sky”). “We hadden geluk dat het toen nog underground genoeg was om geen problemen te krijgen met de sample”, lacht hij. “Later, toen een UK label het wilde releasen, haalden ze de sample er wel uit. Ze durfden het risico niet te nemen.”

De analoge purist is bekeerd

De technologische ontwikkelingen in de muziekindustrie hebben Voorn van dichtbij meegemaakt. Van analoge synthesizers en tape machines naar digitale workstations en software plug-ins – hij heeft het allemaal zien veranderen. “Ik had eerst een volledig analoge studio”, vertelt hij. “DDA mengtafel, 24-sporen tape machine, de hele rataplan. Ik was ook behoorlijk koppig – wilde niets met computers te maken hebben. Alleen analoog, analoog, analoog.”

Maar zelfs de meest verstokte purist moet uiteindelijk meebewegen met de tijd. “Nu zie ik de voordelen van digitaal werken. Je kunt sneller werken, meer experimenteren. Als iets niet werkt, gooi je het weg en begin je opnieuw. Met tape was dat anders – als je 24 sporen had volgespeeld, wilde je het per se afmaken, ook als het eigenlijk niet goed was.” Toch blijft hij de warme klank van analoge apparatuur waarderen. “Analoog klinkt gewoon warmer”, stelt hij vast. “Met tape kun je ook verder in het rood gaan – het vervormt op een muzikale manier. Digitaal heb je die ruimte niet – één dB te veel en het klinkt meteen lelijk.”

De vinyl discussie

Als ervaren dj heeft Voorn een uitgesproken mening over de vinyl versus digitaal discussie. “Ik hou van vinyl”, zegt hij resoluut. “Maar ik omarm ook de nieuwe technologie. Met systemen als Traktor kun je dingen doen die met alleen vinyl niet mogelijk zijn – loops maken, effecten toevoegen, creatief zijn met je mix.” Maar hij benadrukt wel het belang van respect voor de geschiedenis. “Als je niet weet hoe je platen in de juiste toonsoort moet mixen, ben je geen echte dj”, stelt hij. “Dat is de basis. Er zijn nu veel mensen die alleen maar met controllers werken en nog nooit een vinyl plaat hebben aangeraakt. Dat vind ik jammer.”

Thuis in Detroit

Voorn’s verhaal nam een onverwachte wending toen hij besloot om naar Detroit te verhuizen. “Ik had het gehad met Nederland”, legt hij uit. “Het was de tijd van de grote trance boom. Labels kwamen naar mijn studio en zeiden dat ik dat soort muziek moest maken. Maar dat wilde ik niet.” In Detroit vond hij een thuisbasis bij Submerge, onder de vleugels van Mike Banks (Underground Resistance, red). “Ik was de enige Europeaan die welkom was in dat gebouw”, vertelt hij met enige trots. “Zelfs lokale artiesten waren soms jaloers – hier komt een gast uit Nederland en die krijgt meteen een label en een plek in het gebouw.” Maar het leven in Detroit was niet makkelijk. “Ik ga de stad niet romantiseren zoals sommigen doen”, zegt hij. “Detroit is hard. Na anderhalf jaar had ik het wel gezien.” Toch kijkt hij met waardering terug op die periode. “Mike Banks zei altijd dat ik de enige Europese artiest was die hij echt respecteerde. Dat betekent veel, als hij dat zegt.”

Prepaid succes

Het gesprek verschuift naar de huidige staat van muziekproductie. Voorn ziet zowel voor- als nadelen in de democratisering van muziekproductie. “De technologie heeft het maken van muziek toegankelijker gemaakt”, observeert hij. “Met een laptop en wat software kun je al professioneel klinkende tracks maken. Dat is geweldig.” Maar hij waarschuwt ook voor de valkuilen. “Veel nieuwe producers gebruiken alleen maar vooraf gemaakte loops. Ik noem ze ‘prepaid loops’,” zegt hij met een glimlach. “Ze duwen op play en denken dat ze een track hebben gemaakt. Maar er zit geen persoonlijkheid in, geen ziel.”

De toekomst van de industrie

Over de toekomst van de muziekindustrie is Voorn realistisch maar optimistisch. “File sharing en streaming hebben alles veranderd”, erkent hij. “Als ik nu iets op Beatport zet, staat het de volgende dag op alle download sites. Maar weet je wat? Dat vertelt me eigenlijk dat mensen mijn muziek waarderen. Als niemand je muziek wil delen, dan boeit het blijkbaar niemand.” Hij ziet ook kansen in de nieuwe realiteit. “Muziek wordt steeds meer een visitekaartje voor je liveoptredens”, legt hij uit. “Mensen boeken je als dj of live-act, en daar verdien je je geld mee. De muziek zelf wordt meer een marketing tool.”

Reflectie op een tijdperk

Als ik hem vraag naar zijn gevoel over die vroege jaren 90 wordt Voorn even stil. “Het was gewoon opwindend”, zegt hij uiteindelijk. “Als de eerste keer dat je verliefd wordt – die pure energie, die ontdekking. In het begin waren alle stijlen nog door elkaar gemengd. Je hoorde trance naast techno naast house, alles in één set.” Hij mist soms die vroege energie. “Later werd alles opgedeeld in subgenres”, legt hij uit. “Dat was logisch, de verschillen werden te groot om alles te combineren. Maar soms mis ik die vroege dagen wel, toen alles nog mogelijk was en niemand zich druk maakte om labels.”

De reïncarnatie

Als we aan het eind van ons gesprek komen, stel ik hem een laatste, wat filosofische vraag: als hij zou kunnen reïncarneren als één house track, welke zou het zijn? Zonder aarzeling antwoordt hij: “Strings of Life” (Derrick May, red). Hij legt uit: “Vanwege die ruwe energie en de prachtige harmonieën en melodieën die met elkaar vechten, maar toch in harmonie zijn. Dat is waar mijn muziek over gaat. Niet rechtlijnig, maar alles heeft zijn plek.” Het is een perfecte metafoor voor zijn eigen carrière – een dans tussen verschillende culturen en stijlen, soms wringend maar altijd in beweging naar iets nieuws.

Tussen 2008 en 2013 interviewde ik meer dan dertig pioniers van de rave-scene voor de documentaire 'Oldschool Renegades'. Hoewel slechts fragmenten van deze interviews in de film pasten, bevatten de volledige gesprekken verhalen die het verdienen om gedeeld te worden. Unieke verhalen die laten zien hoe een generatie pioniers met minimale middelen en maximale passie het fundament vormden van een nieuwe muziekstroming.


Dit artikel delen op je eigen platform?