Het is begin jaren 90, en de Londense muziekindustrie staat op een kruispunt. In een bescheiden kantoor zit Nick Halkes, een jonge A&R manager bij City Beat Records, omringd door stapels vinyl en demo tapes. Terwijl de eerste acid house golven door de underground scene rollen en nieuwe geluiden uit Detroit, Chicago en België de clubs veroveren, voelt hij dat er iets groters op komst is. Iets wat de dansmuziek voorgoed zal veranderen.

De droom van een ander soort label

“Het probleem met City Beat was dat het te versnipperd was,” vertelt Halkes, terugkijkend op die periode. “We brachten vroege house uit, wat rap, soulvolle platen – het was een beetje van alles wat. Er was geen echte identiteit, geen coherente visie.”

Die frustratie zou de katalysator worden voor een van de invloedrijkste labels in de geschiedenis van elektronische muziek. Maar eerst moest Halkes zijn baas, Tim Palmer, overtuigen van zijn visie voor een nieuw soort platenlabel. “Ik zag deze ongelooflijke energie in de underground scene”, herinnert hij zich. “Dj’s draaiden white labels in clubs, piratenradio’s pompten nieuwe sounds de ether in, en op raves gebeurde er iets magisch. Deze muziek klonk misschien niet als traditionele hits, maar er zat iets authentieks in, iets puurs.”

Het voorstel was even simpel als revolutionair: een label dat zich zou richten op kwaliteit en authenticiteit in plaats van commercieel potentieel. “We rekenden uit dat als we 3000 tot 5000 12 inches verkochten, we al uit de kosten waren”, legt Halkes uit. “Dat gaf ons de vrijheid om muziek uit te brengen waar we echt in geloofden.”

De geboorte van XL Recordings

De naam XL kwam voort uit verschillende brainstormsessies tussen Halkes en Palmer. “XL voelde direct, impactvol”, zegt Halkes. “Net als de muziek die we wilden uitbrengen.” Het logo werd letterlijk geschetst op een stuk papier en gefaxt naar hun artwork designer – een perfecte weerspiegeling van het DIY-ethos van die tijd.

Halkes schreef een set grondbeginselen op een vel papier en hing het boven zijn bureau: “Zullen dj’s dit draaien? Is het goed voor de underground? Hou ik er echt van?” Simpele vragen die zouden leiden tot een van de meest onderscheidende catalogi in de muziekindustrie.

De eerste releases op XL waren bescheiden underground hits. ‘Two in rhythm’ en ‘Twilight to jam’ kregen wat airplay op piratenradio en club support, maar zetten de wereld niet in vuur en vlam. Toch voelde Halkes dat ze op de goede weg waren. De kwaliteit van de releases verbeterde gestaag, en het label begon een reputatie op te bouwen in de scene.

Een telefoontje dat alles zou veranderen

Op een doordeweekse dag kreeg Halkes een telefoontje dat de geschiedenis van elektronische muziek zou veranderen. “Er belde een jongen die zich voorstelde als dj bij een rapgroep genaamd ‘Cut to Kill’”, vertelt hij. “Hij had wat underground breakbeat tracks gemaakt die hij wilde laten horen.”

Die jonge producer was Liam Howlett, en zijn demo’s zouden de basis vormen voor The Prodigy. “Het was anders dan wat er toen uitkwam”, herinnert Halkes zich. “Hij combineerde breakbeats met hardere elektronische sounds op een manier die ik nog niet eerder had gehoord. Het had niet de klinische precisie van de Belgische en Nederlandse producties – het was ruwer, Britser.” Maar wat Halkes vooral bijbleef was Howletts ambitie om live te gaan optreden. “Op dat moment was er nauwelijks sprake van liveacts in de scene”, zegt hij. “Het draaide om dj’s, producers, white labels. Live elektronische muziek was nog grotendeels onontgonnen terrein”.

The Prodigy getekend

Het contract werd getekend voor een bescheiden voorschot van £1000-1500 – een fractie van wat grote labels boden, maar Howlett was overtuigd door XL’s geloofwaardigheid in de underground en hun begrip voor zijn artistieke visie. The Prodigy’s eerste EP verkocht rond de 6000-7000 exemplaren – respectabel voor een underground release maar geen indicatie van wat zou volgen. Het was bij hun tweede single, ‘Charly’ dat de magie begon te gebeuren. “Ik kreeg telefoontjes van platenwinkels die vroegen naar white labels die we nog niet eens hadden geperst”, lacht Halkes. “Het duurde even voor ik begreep waar die vraag vandaan kwam – het was de kracht van hun liveoptredens”.

The Prodigy was inmiddels uitgegroeid tot een volwaardige band, met Keith Flint en Maxim Reality als frontmannen. Ze sloten hun sets af met ‘Charly’, kondigden aan dat het hun nieuwe single zou worden, en creëerden zo een ongekende buzz. “Op maandagochtend stonden er 25 kids in de lokale platenzaak te vragen naar die nieuwe Prodigy plaat”, herinnert Halkes zich. “En dat gebeurde overal waar ze hadden opgetreden. Het was marketing die je niet kunt kopen”.

Het moment van de waarheid

‘Charly’ explodeerde. Het nummer kwam binnen op nummer 3 in de Engelse hitlijst – ongekend voor een underground dance act. De opvolger, ‘Everybody in the Place’, deed het nog beter en stond op het punt om nummer 1 te worden. Er was alleen één voorwaarde: de band moest optreden in Top of the Pops, destijds de heilige graal van de Britse popmuziek.

“Ik belde Liam”, vertelt Halkes. “Ik zei: ‘Ik weet dat je niet warm loopt voor Top of the Pops, maar dit kan je eerste nummer 1 worden.’ Hij zou er met de band over praten. Binnen vijf minuten had ik hem terug aan de lijn: ‘Nee man, we doen het niet. Het past niet bij wat we zijn.’”

Principes boven commercieel succes

Die beslissing veroorzaakte paniek bij de hogere echelons van het label. “Er waren stemmen die zeiden: ‘Ben je gek geworden? Je kunt ze niet een nummer 1 hit laten weigeren!’” herinnert Halkes zich. “Maar Tim en ik waren het eens – we waren niet in de business van artiesten dwingen dingen te doen waar ze niet achter stonden.”

Het bleek een meesterzet. Door Top of the Pops te weigeren, verstevigde The Prodigy hun underground geloofwaardigheid. “Als je The Prodigy wilde zien, moest je naar hun shows komen”, legt Halkes uit. “Je zag ze niet op mainstream tv-shows. Dat creëerde een mystiek, een exclusiviteit die perfect paste bij hun imago.”

Grondleggers met ervaring

The Prodigy’s debuutalbum ‘Experience’ werd een gamechanger voor elektronische muziek. “Tot dan toe draaide de scene om singles”, legt Halkes uit. “Slaapkamer producers die een hit scoorden en weer verdwenen. The Prodigy bewees dat elektronische muziek ook als albumformaat kon werken.” Het album ging goud – een prestatie die de industrie deed opschrikken. “Opeens realiseerden mensen zich: dit zijn geen eendagsvliegen”, zegt Halkes. “Dit is een echte band die albums verkoopt én live kan optreden. Ze legden de fundamenten voor acts als The Chemical Brothers en Daft Punk.”

De visie

XL Recordings zou uitgroeien tot een van de meest gerespecteerde onafhankelijke labels ter wereld, met artiesten als Adele en Radiohead in hun stal. Maar voor Halkes blijft die vroege periode met The Prodigy speciaal. “Het bevestigde alles waar we in geloofden”, zegt hij. “Dat je niet de markt hoeft na te jagen. Dat authenticiteit en artistieke integriteit belangrijker zijn dan snelle hits. Als je iets geweldigs maakt waar je zelf in gelooft, zullen genoeg mensen het met je eens zijn.”

Die filosofie zou de blauwdruk worden voor een nieuwe generatie onafhankelijke labels. En het begon allemaal met een jonge A&R manager die geloofde in de kracht van underground muziek.

De ‘Smiley’ connectie

Een fascinerende anekdote uit Halkes’ carrière is zijn onbedoelde rol in de popularisering van het smiley symbool in de rave-scene. In de zomer van 1988 werkte hij als dj op Ibiza, waar hij het iconische symbool zag opduiken op zelfgemaakte T-shirts.

“Ik zag wat toeristen met handgemaakte smiley shirts”, herinnert hij zich. “Iedereen vroeg waar ze ze hadden gekocht.” In samenwerking met een lokale winkeleigenaar begon Halkes smiley T-shirts te produceren. “Eerst 50, toen 100 – ze vlogen de deur uit.”

Toen hij in september terugkeerde naar Londen, zag hij het symbool overal. “Binnen een paar maanden was het een mainstream fenomeen”, lacht hij. “Van handgemaakte shirts op Ibiza naar elke exclusieve winkel in Groot-Brittannië.”

Een blijvende impact

Terugkijkend op die periode, benadrukt Halkes het belang van timing en authenticiteit. “We waren op het juiste moment op de juiste plek”, zegt hij. “Maar belangrijker nog, we bleven trouw aan onze principes.”

Tussen 2008 en 2013 interviewde ik meer dan dertig pioniers van de rave-scene voor de documentaire 'Oldschool Renegades'. Hoewel slechts fragmenten van deze interviews in de film pasten, bevatten de volledige gesprekken verhalen die het verdienen om gedeeld te worden. Unieke verhalen die laten zien hoe een generatie pioniers met minimale middelen en maximale passie het fundament vormden van een nieuwe muziekstroming.


Dit artikel delen op je eigen platform?