Het is een typisch Engelse regenachtige middag als ik Matt Nelson ontmoet op een Londense straat. Als de helft van SL2, beter bekend onder zijn dj-naam Slipmatt, was Matt een van de architecten van een geluid dat de grenzen tussen reggae, breakbeats en house deed vervagen. Hun megahit ‘On A Ragga Tip’ zou uitgroeien tot een van de meest iconische tracks uit de geschiedenis van elektronische muziek, maar het verhaal begint veel eerder, in de straten van Loughton, op de grens van Essex en Oost-Londen.
De vroege jaren
“Ik draaide al platen toen ik anderhalf was”, vertelt Matt met een glimlach die verraadt dat dit geen overdrijving is. “Tenminste, dat zegt Lime.” Lime, de andere helft van SL2, zou later een cruciale rol spelen in Matt’s muzikale reis, maar op dat moment waren ze nog gewoon twee schooljongens met een gedeelde obsessie voor muziek. Als achtjarige had Matt al een systeem in elkaar geknutseld dat zijn tijd ver vooruit was: twee platenspelers, verbonden via een oude Bang & Olufsen mengpaneel. “Ik kon al overgangen maken tussen twee platen”, herinnert hij zich. “We hebben het over 1975, 1976 – dat was toen echt ongehoord, zeker voor een kind.” Die vroege experimenten zouden de basis leggen voor een levenslange fascinatie met het manipuleren van geluid.
De vriendschap tussen Matt en Lime ontstond op school, toen ze allebei elf waren. “Hij beweert dat ik hem pestte”, lacht Matt, “maar daar herinner ik me eerlijk gezegd niets van.” Wat ze wel deelden was een diepe passie voor hiphop. In een tijd waarin het genre nog relatief nieuw was in het Verenigd Koninkrijk, besteedden ze elk vrij moment aan het verzamelen van platen en het perfectioneren van hun dj-vaardigheden. “We draaiden op schoolfeesten, later in bars en clubs”, vertelt Matt. “Het was puur uit liefde voor de muziek. We hadden nooit gedacht dat het ergens toe zou leiden.” Die bescheiden beginperiode zou cruciaal blijken – de technische vaardigheden en muzikale kennis die ze opdeden als hiphop dj’s zou later van onschatbare waarde blijken.
Kennismaking met house
De eerste confrontatie met house muziek was als een muzikale aardverschuiving. “De eerste house track die ik ooit hoorde was ‘Move Your Body’ van Marshall Jefferson”, herinnert Matt zich levendig. “Het moet rond 1986 zijn geweest. Lime kwam die dag thuis met die plaat en zei: ‘Luister hier eens naar, dit is iets nieuws.’ En dat was het ook – het was compleet anders dan alles wat we kenden.” Die eerste kennismaking zou het begin markeren van een diepgaande transformatie. “Na Marshall Jefferson kwamen tracks als ‘Jack Your Body’ van Steve ‘Silk’ Hurley, en alles wat op DJ International uitkwam. We werden er compleet door gegrepen.” Het was een geluid dat zijn wortels had in de gay clubs van Chicago, iets wat Matt en Lime toen nog niet wisten. “Het kwam allemaal uit Chicago en Detroit”, legt Matt uit. “Het was eigenlijk ontstaan in de gay scene, wat we toen niet doorhadden. Niet dat het wat uitmaakte, maar het was fascinerend om later te ontdekken waar het vandaan kwam.”
De technische revolutie
De echte doorbraak kwam met de aanschaf van hun eerste serieuze apparatuur. “Onze eerste echte machine was een Roland TR-505 drumcomputer”, vertelt Matt. “Ik heb hem nog steeds, vond hem laatst terug op zolder. Hij staat nu in mijn studio, als herinnering aan waar het allemaal begon.” Maar het was de aanschaf van een Akai S950 sampler in 1990 die alles zou veranderen. “Zodra we die hadden, waren we vertrokken”, herinnert Matt zich. “We zaten gewoon in de slaapkamer te experimenteren. De set-up was simpel: de Akai S-950, een Atari 1040 ST met een gekraakte versie van Cubase, en een Roland keyboard voor MIDI. Dat was het.” De beperkingen van die vroege apparatuur zouden ironisch genoeg bijdragen aan het unieke geluid van SL2. “We hadden meestal maar twee of drie uur studiotijd om een track te mixen”, legt Matt uit. “Die tijdsdruk dwong je om snelle, intuïtieve beslissingen te nemen. Veel van die rauwe energie in onze tracks komt daar vandaan.”
De eerste doorbraak
Hun eerste officiële release kwam al in 1989, een track getiteld ‘Do That Dance’ op Beware Records, hetzelfde label als waar Double Trouble en The Rebel MC hun thuis hadden gevonden. “Daar hebben we nooit een cent voor gezien”, merkt Matt droogjes op. Maar die eerste ervaring met de muziekindustrie was waardevol – het leerde hen belangrijke lessen over de zakelijke kant van de muziek. De eerste echte hit kwam met “DJs Take Control”, een track die zo rauw was dat BBC Radio One eiste dat de breakbeat werd verwijderd voor de radio-edit. “Dat was eigenlijk best grappig”, herinnert Matt zich. “Ze vonden hem te ‘dirty’. Maar dat rauwe geluid, dat was precies waar het om ging.”
Geboorte van een klassieker
Uiteindelijk was het ‘On A Ragga Tip’ die SL2 onsterfelijk zou maken. Het fascinerende is dat de track bijna de B-kant was gebleven. “De A-kant was ‘Changing Tracks’, meer in de stijl van Chicago house”, onthult Matt. “Maar toen we de tracks naar Nick Halkes en Richard Russell van XL brachten, zagen ze er iets speciaals in. ‘Er zit iets in die plaat’, zeiden ze. Na wat discussie besloten we er de A-kant van te maken.” De karakteristieke vocal kwam voort uit Matt’s diepe liefde voor reggae muziek. “Ik luisterde al sinds mijn twaalfde naar David Rodigan op Capital Radio”, vertelt hij. “Nam zijn shows op cassette op, bestudeerde alle Jamaicaanse muziek. We hadden een album genaamd ‘Aces International’, een live reggae album uit Jamaica met Yellow Man en Eek-A-Mouse. Daarop stond een vergelijkbare vocal, maar die konden we niet samplen omdat er te veel andere geluiden doorheen zaten.” De uiteindelijke sample kwam van de Britse artiest Jah Screechy’s ‘Walk and Skank’. “We hebben het later netjes gelicenseerd”, benadrukt Matt. “Screechy heeft er goed aan verdiend, en ik spreek hem nog steeds af en toe. Het is mooi als dat soort dingen correct worden afgehandeld.”
De rave-scene explodeert De impact van de rave-scene op het Britse nachtleven was revolutionair. “Voor de raves ging ik naar chique clubs waar soul werd gedraaid”, herinnert Matt zich. “Maar toen moesten al die glossy clubs zich aanpassen aan de rave-scene. Het was wat mensen wilden – ze wilden raven.” Als dj bij Raindance was Matt één van de eersten die de Europese sound introduceerde in het VK. “Ik kreeg best wat commentaar zoals: ‘Matt, wat is dit voor nieuwe shit die je draait?’” lacht hij. “Maar het was goed, en ik heb eigenlijk mijn naam opgebouwd met het draaien van die Nederlandse en Belgische platen.” Het draaien van T99’s ‘Anasthasia’ op Raindance staat in zijn geheugen gegrift. “Fucking mental, absolutely mental,” zegt hij met nog steeds voelbaar enthousiasme. Ook tracks als ‘Dominator’ van Human Resource en ‘James Brown is Dead’ van L.A. Style maakten enorme indruk. “Er kwam echt keihard spul uit Nederland en België. Het was weer een nieuwe reis in de scene.”
Technische beperkingen
De technische kant van muziekproductie in die periode was fascinerend. “We werkten met wat we hadden”, legt Matt uit. “De S950 had maar een paar seconden sampletijd, dus je moest creatief zijn. Elke sample, elke drum hit moest precies goed zijn.” De Roland TR-909 drumcomputer speelde ook een cruciale rol. “De 909 was essentieel”, vertelt Matt. “Die basdrum … dat geluid krijg je nergens anders. Het is de ruggengraat van house.” Ook de Roland TB-303 was een belangrijk instrument, hoewel SL2 er zelf geen bezat. “We gebruikten hem wel in de studio. Het was een fascinerend apparaat, eigenlijk ontworpen als een bas-synthesizer voor gitaristen, maar niemand gebruikte hem daarvoor omdat het nooit als een echte bas klonk.”
De XL connectie
De relatie met XL Recordings, en specifiek met Nick Halkes, zou cruciaal blijken. “Nick is een briljante kerel”, zegt Matt met duidelijk respect. “Hij zag dingen die anderen misten. Hij begreep wat we probeerden te doen.” Die visie zou zich uitbetalen - XL groeide uit tot een van de invloedrijkste labels in de elektronische muziek, met acts als The Prodigy in hun stal. “Ik zie Nick nog steeds af en toe”, vertelt Matt. “Hij doet het nog steeds geweldig, hij werkt nu met al die dubstep mensen.”
Het einde van een tijdperk
Volgens Matt begon het commerciële verval van de oldschool scene eind 1992. “Het is grappig”, reflecteert hij, “in 1990 en ’91 waren er al mensen die in radio-interviews zeiden dat de rave-scene op sterven na dood was. Terwijl 1991 en ’92 nog moesten komen!” De underground scene ontwikkelde zich in een donkerdere richting. “In Londen noemden ze het ‘the dark side’ – meer sinistere klanken, minder ‘smiley’, met donkere strijkers. Dat paste niet meer in de mainstream, en zo verdween het geleidelijk uit de hitlijsten.”
De nalatenschap
Matt’s invloed op de scene reikte verder dan alleen SL2. Als een van de eerste dj’s die Europese techno introduceerde in het VK, hielp hij bij het vormgeven van de Britse ravesound. “Je moest verder kijken dan je neus lang was”, zegt hij. “Er gebeurde zoveel spannends in Europa, het zou dom zijn geweest om dat te negeren.” Zijn werk met The Prodigy illustreert die blijvende invloed. “We hebben ‘Out of Space’ geremixt met Billy Daniel Bunter”, vertelt hij. “We maakten er een rave breaks mix van. Liam Howlett zei dat hij hem goed vond, wat echt cool was om te horen.”
Het moderne tijdperk
Vandaag de dag draait Matt nog steeds, en zijn passie voor muziek is onverminderd. Als ik hem vraag naar zijn favoriete rave-platen, noemt hij classics als “Charly” van The Prodigy – “ja, commercieel, maar als je je herinnert wanneer die uitkwam …” – en “Mentasm” van Joey Beltram. Over de moderne muziekproductie is hij verrassend positief. “De technologie heeft alles veel toegankelijker gemaakt”, zegt hij. “Maar uiteindelijk gaat het niet om de apparatuur – het gaat om wat je ermee doet. Met alleen een S950 en een Atari maakten we muziek die nu nog steeds wordt gedraaid.”

Een blijvende impact
Het verhaal van SL2 is meer dan nostalgie – het is een cruciaal hoofdstuk in de geschiedenis van elektronische muziek. Hun versmelting van reggae, breakbeats en house creëerde een blauwdruk voor crossover succes die tot op de dag van vandaag wordt bestudeerd. ‘On A Ragga Tip’ blijft één van de herkenbaarste tracks uit die periode, een bewijs dat sommige muziek tijdloos is. Matt Nelson’s reis van schooldisco’s naar de grootste raves van het land illustreert perfect hoe de rave-scene talent uit onverwachte hoeken naar boven bracht. Terwijl we afsluiten, reflecteert Matt nog een laatste keer op de scene die zijn leven vormde: “Het was gewoon zo anders dan alles wat er voor kwam. Het was een complete revolutie in de clubcultuur, in hoe mensen naar muziek luisterden en ermee omgingen.” Als ik later die dag door Londen loop, hoor ik ergens in de verte de onmiskenbare sample van ‘On A Ragga Tip”. Sommige geluiden zijn gewoon tijdloos.

Tussen 2008 en 2013 interviewde ik meer dan dertig pioniers van de rave-scene voor de documentaire 'Oldschool Renegades'. Hoewel slechts fragmenten van deze interviews in de film pasten, bevatten de volledige gesprekken verhalen die het verdienen om gedeeld te worden. Unieke verhalen die laten zien hoe een generatie pioniers met minimale middelen en maximale passie het fundament vormden van een nieuwe muziekstroming.
Dit artikel delen op je eigen platform?