Tijdens het filmen van mijn documentaire ‘Oldschool Renegades’ sprak ik met tientallen pioniers uit de vroege house-scene, maar weinig gesprekken maakten zoveel indruk als mijn ontmoeting met Ya Kid K. ‘Pump Up The Jam’ was haar doorbraak, een toevalstreffer die uitgroeide tot iets veel groters dan ooit bedoeld. De plaat werd een wereldwijd fenomeen dat de tand des tijds heeft doorstaan. In een openhartig gesprek deelde ze haar verhaal over de onverwachte reis van underground naar mainstream, en de prijs van plotseling succes.
De enige in België
Het verhaal van ‘Pump Up The Jam’ begint, zoals zoveel verhalen uit die tijd, met pure toevalligheid. Ya Kid K, geboren als Manuela Kamosi, was letterlijk op de juiste plek op het juiste moment. “De producer wilde een zwarte vrouwelijke rapper”, vertelt ze met een glimlach. “Ik was de enige in België. Zo simpel kwam ik aan de job.” De producers hadden een specifiek geluid in gedachten, geïnspireerd door Inner City’s ‘Big Fun’. Maar Ya Kid K, met haar Zaïrese achtergrond en eigen muzikale visie, zag die vergelijking totaal niet. De tape die ze kreeg, bleef eerst een tijd liggen. Het elektronische geluid sprak haar niet direct aan, en ze worstelde met de vraag hoe ze het zich eigen kon maken.
De doorbraak kwam toen ze besloot om juist het contrast op te zoeken. “Tegenover dat elektronische geluid wilde ik iets organisch zetten”, legt ze uit. De inspiratie kwam uit onverwachte hoek: de Zaïrese band Zaiko Langa Langa, die een track had met de tekst “Pumpe, pumpe, pumpe, injection”. Gecombineerd met de invloed van ‘It’s my beat’ van Jazzy Joyce en Sweet T, waar het ‘pump’-geluid al prominent aanwezig was, ontstond langzaam het fundament voor wat een wereldhit zou worden.
Van demo naar wereldhit
Het gekke is dat de tekst die miljoenen mensen zou meezingen, in nauwelijks een kwartier was geschreven. “Boom, tekst klaar”, zegt Ya Kid K er nuchter over. De focus lag op eenvoud en herkenbaarheid – iets wat duidelijk te horen is in de minimale maar effectieve teksten van de track. De productie kwam tot stand door een internationale samenwerking die typerend was voor die periode. De basislijn en groove werden “aangeleverd” door de Amerikaanse muzikant Keith Farley, terwijl Jo Bogaert en Patrick De Meyer de productie verzorgden. Het was een tijd waarin tracks vaak ontstonden door verschillende elementen samen te brengen, geleid door producers die hun oor te luisteren legden bij wat er in de clubs werkte.
Het plan was bescheiden: een clubhit voor de Benelux, meer niet. Maar toen platenmaatschappij ARS Records de potentie hoorde en de track internationaal pushte, ging het hard. Misschien wel té hard, want met het succes kwamen ook de eerste uitdagingen. Voor de eerste videoclip gebruikte het label een ander meisje dat playbackte op Ya Kid K’s stem. “Ik zag opeens interviews in tijdschriften waar ze werd genoemd als de zangeres”, herinnert Ya Kid K zich. Het leidde tot een confrontatie met de producers die exemplarisch was voor de praktijken in de industrie van die tijd.
De keerzijde van succes
Terwijl ‘Pump Up The Jam’ de hitlijsten bestormde, kreeg Ya Kid K een snelle les in de zakelijke realiteit van de muziekindustrie. Ze is verrassend openhartig over de financiële struggles: accountants die volmacht hadden en zichzelf riante ‘cadeautjes’ gaven, managers die beloftes niet nakwamen, labels die vooral hun eigen belang zagen. Toch klinkt er ook waardering door als ze spreekt over haar originele producer Jo Bogaert. “Hij was vanaf dag één ‘straight up’”, zegt ze. “Fifty-fifty split tussen de vocals en de muziek. Geen gezeik.” In een industrie die berucht is om scheve deals en uitbuiting, was zo’n eerlijke benadering zeldzaam.
De culturele impact
Het succes van ‘Pump Up The Jam’ reikte veel verder dan alleen de hitlijsten. De track dook op in blockbusters als ‘Space Jam’ en ‘Don’t mess with the Zohan’, en werd zelfs een vast onderdeel van de ‘Teenage Mutant Ninja Turtles’ films. Charles Koppelman van SBK Records zag de blijvende waarde van de track en zorgde ervoor dat de muziek overal gebruikt werd.
Ya Kid K’s houding tegenover dat succes is verfrissend nuchter. “Al die roem, waarvoor?” vraagt ze zich hardop af. “Het was geen track waar ik mijn hart en ziel in had gestopt. Vijftien minuten werk, ‘that’s it.’” Die eerlijkheid typeert haar benadering van de industrie – geen opgeblazen verhalen over artistieke visie, gewoon de realiteit van een toevalstreffer die uitgroeide tot een fenomeen.
Een universele muzikale ziel
Wat opvalt tijdens ons gesprek is Ya Kid K’s pure liefde voor muziek in al zijn vormen. “Muziek is als voedsel”, zegt ze, en je hoort de overtuiging in haar stem. “Zonder muziek zou ik niet leven. Het kan letterlijk levens redden.” Het is geen overdreven uitspraak als je haar playlist hoort: van Beethoven tot Vybz Kartel, van oude Kassav-albums tot Kenny Rogers. Genre is voor haar geen barrière, alleen kwaliteit telt.
Die brede muzikale smaak komt niet uit de lucht vallen. In Afrika, waar ze opgroeide, was toegang tot muziek niet vanzelfsprekend. “We hadden geen geld voor platen”, herinnert ze zich. “Er was één dj met een plaat, en iedereen maakte cassettekopieën.” Het verklaart haar nuchtere kijk op moderne discussies over muziekstreaming en illegaal downloaden. “Hoe kan ik dat veroordelen? Moet je mensen van muziek beroven omdat ze arm zijn?”
De jaren na Technotronic
Het succesverhaal van ‘Pump Up The Jam’ kreeg een interessant vervolg. Door de jaren 90 bleef Ya Kid K optreden, vooral in Amerika maar ook in Brazilië, Japan en Rusland. Ze werkte samen met grote namen als Robert Clivillés van C&C Music Factory en experimenteerde met verschillende muziekstijlen. Maar anders dan veel artiesten uit die tijd koos ze bewust voor een leven buiten de schijnwerpers.

De speeltuin zonder regels
“Ik werd nog asocialer dan ik al was”, zegt ze lachend over die periode. Het is een verrassend eerlijke uitspraak in een industrie waar het gebruikelijk is om jezelf mooier voor te doen dan je bent. “Mensen denken dat je in deze business supersociaal moet zijn. Dat ben ik nooit geweest, en dat hoeft ook niet.” Die authenticiteit komt ook terug in haar kijk op de muziekindustrie als geheel. Ze omschrijft het als “een grote speeltuin zonder regels” waar je twee kanten op kunt: “Of je wordt iemands slaaf tot de dag dat je doodgaat, of je wordt iemands pooier en wordt stinkend rijk.” Het klinkt cynisch, maar Ya Kid K zegt het zonder bitter te zijn. Het is simpelweg haar observatie van een systeem dat ze van binnenuit heeft leren kennen.
De industrie onder de loep
Die kritische blik op de industrie komt niet uit het niets. Ya Kid K heeft gezien hoe talent vaak wordt gemist omdat het niet in het juiste format past. “Je hoort rotzooi op de radio terwijl er zoveel talent op straat loopt dat geen toegang heeft tot de industrie”, zegt ze. “Ik heb geweldige muziek gehoord van kids met alleen potten en pannen als instrumenten.” Het is een observatie die raakt aan een dieper probleem in de muziekindustrie: de focus op format boven talent, op marketing boven authenticiteit. Ya Kid K heeft het zelf meegemaakt – hoe een hit je in een bepaalde richting kan duwen, weg van je eigen muzikale instincten.
Vandaag de dag is Ya Kid K nog steeds bezig met muziek, maar volledig op haar eigen voorwaarden. Ze experimenteert met dancehall beats en weigert consequent om mee te gaan in wat anderen van haar verwachten. “Iedereen stuurt me elektronische dance beats”, zegt ze met een glimlach. “Maar daar heb ik nu geen zin in.” Over nieuwe projecten is ze bewust terughoudend. “Ik praat liever niet over dingen voor ze gebeuren”, zegt ze. “Wat komt, zal voor zichzelf spreken.” Het is de houding van iemand die niets meer hoeft te bewijzen, die muziek maakt omdat ze het wil, niet omdat het moet.

Verfrissend echt
Het verhaal van Ya Kid K en ‘Pump Up The Jam’ is er een van toeval, talent en de onvoorspelbare wegen van de muziekindustrie. Een Zaïrese immigrant die de enige zwarte vrouwelijke rapper in België was en daardoor een wereldhit scoorde – het klinkt als een script voor een Hollywoodfilm, maar het is haar werkelijkheid. Wat haar verhaal bijzonder maakt, is niet alleen het succes, maar vooral hoe ze ermee is omgegaan. “Als het maar authentiek is”, zegt ze over muziek. “Genre maakt niet uit. Kwaliteit wel.” Het is een les die nog steeds relevant is, meer dan dertig jaar na ‘Pump Up The Jam’. In een industrie die vaak draait om schijn en marketing, blijft Ya Kid K verfrissend echt – een artiest die haar eigen pad heeft gekozen en daar geen spijt van heeft.

Tussen 2008 en 2013 interviewde ik meer dan dertig pioniers van de rave-scene voor de documentaire 'Oldschool Renegades'. Hoewel slechts fragmenten van deze interviews in de film pasten, bevatten de volledige gesprekken verhalen die het verdienen om gedeeld te worden. Unieke verhalen die laten zien hoe een generatie pioniers met minimale middelen en maximale passie het fundament vormden van een nieuwe muziekstroming.
Dit artikel delen op je eigen platform?