Voor de ingang van een verlaten pand in Keulen staat Jens Lissat, zijn platenkoffer stevig in de hand geklemd. “Dit is waar het allemaal begon”, zegt hij, wijzend naar wat ooit de toegangspoort was van de eerste Duitse technoclub genaamd Warehouse. “De poort naar het techno-universum in Duitsland.” Zijn stem verraadt een mengeling van nostalgie en trots terwijl hij terugblikt op een reis die hem van discoliefhebber tot technopionier zou maken.

De vroege jaren: een disco kind

Geboren in 1964 in Hamburg, groeide Jens op in een muzikaal huishouden waar de klanken van de late jaren 70 door de gangen echoden. Zijn zeven jaar oudere zus was zijn onbewuste gids in de wereld van disco, een genre dat zijn leven voorgoed zou veranderen. “Ik was een disco kind”, vertelt hij met onverholen trots. “Mijn zus kocht altijd de nieuwste platen - CJ & Company, ‘The Devil’s Gun’, John Paul Young’s ‘Love is in the Air’ – die muziek vormde de soundtrack van mijn jeugd.”

Wat begon met het verzamelen van bescheiden singles zou uitgroeien tot een levenslange obsessie. De jonge Jens besteedde elk vrij moment aan het bestuderen van muziek, zijn oor altijd gespitst op nieuwe geluiden en ritmes. Maar het was een gebeurtenis in 1978 die zijn leven voorgoed zou veranderen.

Trinity: de Duitse Studio 54

Het was drie dagen voor nieuwjaar 1979 toen Jens’ zus hem meenam naar Trinity, een club in Hamburg die werd gezien als de Duitse tegenhanger van het legendarische Studio 54 in New York. Te jong om eigenlijk binnen te mogen komen, werd de 15-jarige Jens door zijn zus ‘vermomd’ met een stropdas en een regenjas.

“Ze kleedde me aan als een volwassene”, lacht hij bij de herinnering. “Met een stropdas en een trenchcoat probeerde ik er uit te zien als achttien.” Het was een list die zou werken, en die hem zou introduceren in een wereld die zijn leven voorgoed zou veranderen.

De Trinity was niet zomaar een club – het was een technologisch wonder. Uitgerust met een Richard Long soundsysteem, destijds beschouwd als het beste ter wereld, en voorzien van een revolutionaire lichtshow, was het een tempel van geluid en visuele effecten. “Je kwam binnen door een gang”, herinnert Jens zich, “en dan opende zich een oude theaterzaal. Het geluid was ongelooflijk, anders dan alles wat ik ooit had gehoord.”

De technische revolutie

Maar wat Jens’ aandacht het meest trok was de dj. Anders dan de diskjockeys die hij kende, die tussen nummers door aankondigingen deden en wachtten tot een plaat was afgelopen, zag hij iets revolutionairs: “De dj hield de platen vast tijdens het draaien, mengde ze in elkaar. Ik begreep eerst niet wat ik zag – ik dacht dat hij de platen misschien aan het beschadigen was!”

Die nacht bracht Jens door bij de dj-booth, gefascineerd door de techniek van het mixen. Toen de club om vier uur ’s ochtends sloot, verzamelde hij al zijn moed en sprak de dj aan in zijn beste Engels. De uitleg die volgde over beatmatchen en mixen zou het begin markeren van zijn eigen reis als dj.

De eerste stappen

Met de onverwachte steun van zijn moeder – die tijdens de Tweede Wereldoorlog zelf plaatjes draaide op een grammofoon voor haar vrienden, inclusief ‘verboden’ muziek van Glenn Miller – kon Jens zijn eerste set-up aanschaffen. “Mijn moeder gaf me een lening voor draaitafels en een mixer”, vertelt hij. “Ze begreep het, omdat ze zelf had ervaren hoe muziek mensen kan verbinden.”

De eerste apparatuur was bescheiden: Technics SL-B3 draaitafels met riemaandrijving en een basic mixer. Maar al snel ontdekte Jens zijn eerste technische uitdaging: “Ik had een mixer gekocht zonder koptelefoonaansluiting! Hoe kon ik zo de volgende plaat voorbereiden?” Het was een dure les in het belang van de juiste apparatuur.

De kunst van het mixen

Het leren mixen in die tijd was een hele uitdaging. Anders dan de strak geprogrammeerde elektronische muziek van vandaag, werden disco platen opgenomen met live drummers. “Het tempo kon zomaar van 120 naar 125 BPM springen tijdens een break”, legt Jens uit. “Je moest echt gevoel hebben voor de muziek.”

Om dit probleem te ondervangen ontwikkelde hij een systeem: met een stopwatch in de hand telde hij 15 seconden van elk nummer, vermenigvuldigde dat met vier om de BPM te bepalen, en schreef dit op de hoes. “Het was primitief”, geeft hij toe, “maar het werkte.”

Van dj naar producer

De late jaren 80 markeerden een technologische revolutie in muziekproductie. De introductie van de Atari 1040ST computer met MIDI-sequencing software maakte het voor het eerst mogelijk om thuis professionele muziek te produceren. “Vroeger waren er maar een handvol dj’s die ook produceerden”, vertelt Jens. “De apparatuur was te duur en te complex. De Atari veranderde alles.”

Zijn eerste productie-ervaring kwam via een onverwachte bron: Warner Brothers Duitsland vroeg hem om een megamix te maken voor Phil Collins. In de studio leerde hij werken met de Atari computer en maakte kennis met de mogelijkheden van digitale productie. Maar het was zijn ontmoeting met Ramon Zenker die zou leiden tot de vorming van Interactive.

Interactive en “Who Is Elvis?”

Het verhaal van “Who Is Elvis?” illustreert perfect hoe toevallig succes soms kan zijn. “Ik had net een Roland SH-101 synthesizer gekocht in Londen”, vertelt Jens. “Ik testte de basgeluiden in de studio en riep tegen Ramon: ‘Luister hier eens naar!’ Het was een simpele twee-vinger sequentie, maar er zat iets in.” De track kwam in vier uur tot stand, met een sample van Elvis en vocals van hun vaste zanger. Maar geen enkel label wilde het uitbrengen. “We hadden al deals met verschillende labels voor andere tracks”, herinnert Jens zich. “Toen zei ik tegen Ramon: ‘Laten we ons eigen label beginnen.’” No Respect Records was geboren.

No Respect Records

De eerste release van No Respect Records, “Who Is Elvis?”, verkocht binnen acht weken 10.000 exemplaren – een ongehoord succes voor een onafhankelijk label. De track werd een favoriet van invloedrijke dj’s als Sven Väth, die tijdens een legendarische set in de Dorian Gray club in Frankfurt zo onder de indruk was dat hij de enige white label direct meenam.

Het succes van “Who Is Elvis?” werd gevolgd door andere hits, waaronder het controversiële “Dildo”. Het verhaal achter deze track typeert de speelse anarchie van die tijd. “Onze zanger Mark Innocent was … laten we zeggen, excentriek”, lacht Jens. “Tijdens autoritten zat hij achterin constant ‘Dildo, dildo, dildo’ te roepen. Op een gegeven moment zei ik: ‘We moeten hier een plaat van maken.’”

De Warehouse in Keulen

Te midden van het groeiende succes van Interactive werd het Warehouse in Keulen het epicentrum van de Duitse technoscene. “Dit was de poort naar techno in Duitsland”, zegt Jens, terwijl hij naar het oude gebouw wijst. “Iedereen die er toe deed in techno heeft hier gedraaid.”

De club was verdeeld in twee ruimtes – een chill-out area en een techno area – en stond bekend om zijn intense atmosfeer. “Het was altijd donker, met minimale verlichting en veel rook,” herinnert Jens zich. “Elke vrijdag en zaterdag was het stampvol met zwetende mensen die dansten tot de vroege uurtjes.”

Van club naar rave

De jaren 90 zagen de explosieve groei van de rave-scene in Duitsland. Wat begon in clubs als het Warehouse verspreidde zich snel naar verlaten fabrieken, velden en andere onverwachte locaties. “Na de clubscene kwam de rave-scene”, vertelt Jens. “Iedereen, van klein tot groot, wilde raves organiseren. Ze zochten locaties, oude fabrieksgebouwen, waar we wat speakers en wat licht neerzetten.”

De muziek verspreidde zich als een lopend vuur door Europa, geholpen door de nieuwe toegankelijkheid van productieapparatuur en, zoals Jens openlijk toegeeft, de opkomst van ecstasy in de scene. “Het was anders dan alles wat er voor was”, reflecteert hij. “Geen agressie, geen stress – alleen maar mensen die samen wilden feesten en van muziek wilden genieten.”

De ontplofte 909

Een cruciale rol in de ontwikkeling van de techno sound werd gespeeld door de Roland TR-909 drumcomputer. Jens’ eerste ervaring met de 909 was typerend voor die tijd: “Ik kocht er een in Amerika, plugde hem in het stopcontact in Duitsland zonder voltage converter – boem! De machine ontplofte door het voltage verschil.” Maar de unieke sound van de 909, vooral de karakteristieke bassdrum, zou de technoscene definiëren. “In het begin sampleden we 909 sounds van Chicago house platen”, vertelt Jens. “We wisten niet eens welke machine het was! Pas later ontdekten we de bron van dat geluid.”

De digitale toekomst

De opkomst van digitale technologie zou de muziekindustrie voorgoed veranderen. “In het begin, toen we house en techno maakten, dachten we niet aan geld”, zegt Jens. “We deden het voor de lol. Maar de computer maakte zoveel mogelijk – soms per ongeluk, zoals met de 303 en 909.”

Toch kijkt hij met gemengde gevoelens naar de digitalisering van muziek. “De komst van internet en digitaal downloaden heeft de muziekindustrie veranderd”, observeert hij. “Het zijn moeilijke tijden voor muzikanten nu. Maar tegelijkertijd is er meer creativiteit dan ooit.”

Een blijvende erfenis

Vandaag de dag draait Jens nog steeds, met een koffer vol vinyl-klassiekers die elk hun eigen verhaal vertellen. Van Joey Beltram’s “Energy Flash” tot zijn eigen producties – elk nummer is een tijdcapsule uit een periode waarin elektronische muziekgeschiedenis schreef.

Terwijl hij door zijn platencollectie bladert, toont hij stickers van lang verdwenen clubs, labels en events - tastbare herinneringen aan een revolutionaire periode. “Kijk”, zegt hij, wijzend naar een vergeelde sticker van het Warehouse, “dit is waar het allemaal begon.”

De toekomst van techno

Reflecterend op de evolutie van de scene, ziet Jens hoe de muziek zich heeft vertakt in talloze subgenres. “De scene veranderde, de raves waren voorbij, en mensen zochten hun eigen ding,” legt hij uit. “Sommigen gingen naar trance, anderen bleven bij house, de jongeren gingen naar hardere techno.”

Maar de essentie van wat techno groot maakte, blijft volgens hem bestaan: de verbinding tussen mensen door muziek, de constante innovatie, en de democratisering van muziekproductie. “Vroeger had je een hele studio nodig”, zegt hij. “Nu kan iedereen met een laptop muziek maken. Dat is mooi, maar het maakt het ook moeilijker om eruit te springen.”

Een persoonlijke reflectie

Jens’ verhaal is er een van passie, toeval en doorzettingsvermogen. Van een jongen die stiekem een club binnen werd gesmokkeld tot een van de architecten van de Duitse technoscene – zijn reis weerspiegelt de evolutie van elektronische muziek zelf.

“Ik heb geluk gehad”, zegt hij bescheiden. “Ik was op het juiste moment op de juiste plek, met de juiste mensen om me heen.” Maar zijn succes was meer dan geluk – het was het resultaat van een levenslange toewijding aan innovatie en authenticiteit in muziek.

Terwijl we afscheid nemen bij de oude ingang van het Warehouse, kijkt Jens nog één keer om naar het gebouw dat zoveel herinneringen herbergt. “Weet je”, zegt hij peinzend, “techno was nooit alleen maar muziek. Het was een revolutie – in technologie, in cultuur, in hoe mensen samenkwamen. En dat aspect, die verbindende kracht van muziek, dat zal altijd blijven bestaan.”

Tussen 2008 en 2013 interviewde ik meer dan dertig pioniers van de rave-scene voor de documentaire 'Oldschool Renegades'. Hoewel slechts fragmenten van deze interviews in de film pasten, bevatten de volledige gesprekken verhalen die het verdienen om gedeeld te worden. Unieke verhalen die laten zien hoe een generatie pioniers met minimale middelen en maximale passie het fundament vormden van een nieuwe muziekstroming.


Dit artikel delen op je eigen platform?