Het geluid dat de gabberscene definieerde
Als je in de zomer van 1992 in Nederland een discotheek binnenliep, was er één geluid dat je niet kon ontlopen. Een deuntje zo eenvoudig, zo dwingend en zo onweerstaanbaar dat het zich vastbeet in het collectieve geheugen van een hele generatie. 'Poing’: een track die even direct was als het geluid dat het beschreef.
De magie van een stuiterende bal
In 1992 zat ik als negentienjarige in mijn zolderstudio in Spijkenisse, samen met Danny Scholte. We hadden een simpel idee: wat als we een track zouden maken met het geluid van een stuiterende bal, geïnspireerd door de springende bewegingen die we op ravefeesten zagen? Niemand danste meer, mensen sprongen.
We sampleden een cartoonachtig geluid, verdeelden het over het keyboard en programmeerden een stevige 4/4 beat met mijn TR-909 drumcomputer. Het tempo: 148 BPM: veel sneller dan de gangbare 120 BPM house van die tijd. Bij de eerste keer afspelen barstten we in lachen uit om de pure absurditeit van wat we hadden gemaakt.
Maar bij lokale clubs zoals Demi-Sec in Spijkenisse sloeg het nummer direct in als een bom. De reactie van het publiek bij de eerste drop was ongekend: gejuich dat normaal alleen voor bekende hits was gereserveerd. En dit was de eerste keer dat mensen het hoorden.

Van zolderkamer naar hitlijsten
Paul Elstak van Rotterdam Records, destijds filiaalmanager bij Mid-town Records, zag potentie in 'Poing' en nam het op in zijn catalogus als "ROT 004", de vierde release op zijn label. We tekenden het contract op 1 mei 1992, zonder echt te weten waar we aan begonnen.
Wat volgde was een ongekende rit. 'Poing' kwam binnen op nummer 25 in de Nederlandse Top 40 en klom in drie weken naar nummer 2, waar het vier weken bleef staan. Het werd alleen van de toppositie gehouden door Dr. Alban's 'It's My Life'. In België bereikte het nummer 3 en in het Verenigd Koninkrijk een respectabele 27e plaats.

We kwamen zelfs hoger binnen dan John Lennon's 'Instant Karma', dat een hit was geworden dankzij een Nike-reclame, en Michael Jackson's 'Who Is It'. Tijdens onze opmars in de Top 40 passeerden we tracks van legendarische artiesten als Prince ('Sexy MF'), Madonna ('This Used To Be My Playground'), Sting en Eric Clapton ('It's Probably Me'), Bruce Springsteen ('57 Channels'), TLC ('Ain't Too Proud To Beg'), Guns N' Roses ('November Rain'), House of Pain ('Jump Around') en vele anderen. De zomer van 1992 was een gouden tijd voor muziek, en wij stonden er middenin.
De impact was gigantisch. Media-aandacht stroomde binnen, van interviews in de Hitkrant tot verzonnen verhalen in The Daily Mirror over fans die plukken haar uit ons hoofd zouden hebben getrokken.
'Het begin van een beweging'
Maar het was niet alleen commercieel succes dat 'Poing' bijzonder maakte. De track markeerde een keerpunt in de elektronische muziek: het definieerde het geluid van wat gabber of hardcore zou worden genoemd.
In 1994 erkenden de Belgische producers Jean-Paul de Coster en Phil de Wilde dat 'Poing' de directe inspiratiebron was voor hun wereldhit 'No Limits' van 2 Unlimited. In het Nederlandse tijdschrift "Nieuwe Revu" verklaarde De Wilde: "Ik ben de eerste die zegt dat als 'Poing' er niet was geweest, 'No Limits' er ook niet was gekomen. 'Poing' was de eerste gabberhouse track die ook in de hitlijsten kwam, die echt populair was. Dat heeft mij ertoe aangezet om de drumpartijen op dezelfde manier te maken."
‘Boing Boing Baggies’
In 2003 gebeurde iets even onverwachts als bijzonders: 'Poing' werd het onofficiële volkslied van de Engelse voetbalclub West Bromwich Albion. De "Boing Boing Baggies" spreekkoren werden een vast onderdeel van hun wedstrijden, waarbij fans collectief op en neer sprongen op het ritme van wat een typisch Nederlands muziekfenomeen was.
De spreekkoren ontstonden toen een groep jonge Albion-fans 'Poing' in 1991 tijdens een vakantie in Spanje ontdekten. Ze brachten de springende dans mee terug naar de tribunes, waar het langzaam veranderde van "Poing, Poing" naar "Boing, Boing" om te matchen met de overdreven stuit van de bal op het kunstgrasveld van Preston North End.
Eerbetoon na eerbetoon
De invloed van 'Poing' reikte verder dan alleen de muziekwereld. In 2019 opende in Rotterdam een klassieke arcadebar genaamd "Poing", als eerbetoon aan zowel de vintage gamecultuur als aan het iconische nummer dat uit de stad kwam.
Artiesten zoals Scooter met 'Posse' (2001), Crookers met 'Springer' (2011), en Benny Rodrigues in zijn 'Rotterdam Tribute' (2010) hebben allemaal elementen uit 'Poing' verwerkt of ernaar verwezen, wat het blijvende culturele belang van de track onderstreept.
De financiële realiteit
Ondanks het fenomenale succes was de financiële realiteit minder rooskleurig. Van een 12 inch single die voor 16 gulden in de winkel lag, ontvingen we slechts 32 cent per verkocht exemplaar, gebaseerd op een royaltypercentage van 6% berekend over 90% van de groothandelsprijs. De platina status (meer dan 100.000 verkochte exemplaren) leverde ons na belasting ongeveer 35.000 gulden (€ 16.000) per persoon op, terwijl het label naar schatting meer dan een miljoen euro verdiende.
Een stuiterende erfenis
'Poing' was meer dan een eendagsvlieg. Het was een cultureel fenomeen dat de dancescene voorgoed veranderde. Het bewees dat elektronische muziek met minimale elementen, in de vorm van een stuiterende bal en een stevige beat, een wereldwijd publiek kon aanspreken.

Vandaag, meer dan dertig jaar later, is 'Poing' nog steeds direct herkenbaar voor iedereen die de vroege jaren 90 heeft meegemaakt. Het blijft een van de meest iconische Nederlandse dancetracks ooit gemaakt, en de invloed is voelbaar in talloze producties die volgden.