Tijdens de productie van mijn documentaire ‘Oldschool Renegades’ reisde ik af naar Duitsland om twee legendarische acts uit de vroege jaren 90 te ontmoeten: Hardfloor en Interactive. In hun studio in Düsseldorf sprak ik met Oliver Bondzio en Ramon Zenker, het duo achter Hardfloor. Ramon, een muzikale duizendpoot, is ook de helft van Interactive, een project dat hij vormde met Jens Lissat. Deze bezoeken gaven me een uniek inkijkje in de wereld van enkele van de invloedrijkste producers uit de Duitse elektronische muziekscene.
Goedkoop en vies
In 1986-1987 hoorde hij de eerste house tracks in discotheek Checkers in Düsseldorf, waar Dj Jimmy een gevarieerd programma draaide van hiphop tot rock en de eerste acid tracks. Waar anderen elektronische muziek als onbereikbaar zagen vanwege de dure apparatuur, zag Bondzio juist mogelijkheden in deze rauwe nieuwe sound. “Ik was altijd al geïnteresseerd in elektronische muziek”, vertelt hij, “maar ik dacht dat je er veel te veel geld voor nodig had. De eerste samplers waren onbetaalbaar. Maar toen kwam house en acid, en dat klonk anders. Dat klonk goedkoop, dat klonk vies. En toen ging ik op onderzoek uit wat je ervoor nodig had.”
3 x 303 = 909
De Roland TB-303 Bass Line synthesizer staat centraal in het verhaal van Hardfloor. Oorspronkelijk ontworpen als oefenhulp voor basgitaristen in 1981, vond het apparaat een onverwacht tweede leven in de acid house scene. Bondzio kocht er direct drie toen hij de kans kreeg: “Een vriend van me vroeg wat ik in hemelsnaam met drie 303’s moest. Ik zei: ‘Dat zal ik je laten zien.’ De eerste track die we produceerden met onze drie 303’s was ‘Acperience 1’ – tot op de dag van vandaag onze grootste hit.” Het verhaal van hoe Hardfloor aan hun eerste 303 kwam, illustreert perfect hoe belangrijk timing en geluk kunnen zijn. “We moesten een remix doen voor A Guy Called Gerald’s ‘Voodoo Ray’”, herinnert Bondzio zich. “We hadden een echte 303 nodig. Met de Juno kon je dat gevoel niet nabootsen. Dus leenden we er een. En toen zagen we: dit is de machine die we echt nodig hebben om acid te maken.”
Vissen naar geluiden met ‘Devilfish’
Tijdens mijn bezoek aan hun studio word ik overweldigd door de hoeveelheid vintage apparatuur. Hardfloor bezit inmiddels elf of twaalf TB-303’s, waaronder enkele zwaar gemodificeerde exemplaren. Een daarvan is de beruchte ‘Devilfish’ modificatie, gekocht van Robin Whittle in Australië. “Je kunt er gekke dingen mee doen”, legt Bondzio uit terwijl hij me de verschillende machines laat zien. De combinatie van meerdere 303’s is kenmerkend voor de Hardfloor sound. “Meer dan drie tegelijk gebruiken heeft geen zin”, legt Zenker uit. “Je kunt wel tien 303’s op elkaar stapelen, maar daar gaat het niet om. Het gaat om de interactie tussen de verschillende sequenties.”

Programmeren met hindernissen
De 303 staat bekend om zijn eigenzinnige programmeerinterface. Ramon Zenker, de technische helft van het duo, legt uit dat juist die moeilijkheidsgraad bijdroeg aan het unieke karakter van acid: “Soms krijg je dingen die je niet wilde hebben. Als je een bepaald ritme in je hoofd hebt, kun je dat op een piano spelen. Met de 303 werkt dat anders – je moet eerst de noten invoeren en dan het ritme. Er ontstaan bijna willekeurige dingen die de geest van de 303 vormen.” “Toen ik hem voor het eerst kreeg, moest ik uitvogelen hoe hij werkte,” herinnert Zenker zich. “Ik zat er uren voor omdat hij zich niet logisch verklaarde zoals apparaten van nu. Je moet eerst de toonhoogte instellen en dan het ritme. Er zijn twee manieren om het te doen. Of je drukt op de knoppen en er is een realtime modus waar je de noten kunt intikken. Tot ik het doorhad, zat ik er een paar uur voor. Ik had geen handleiding destijds en er was geen internet waar ik het kon opzoeken.”
‘Acperience 1’: Een acid klassieker
De doorbraak van Hardfloor kwam met ‘Acperience 1’, een track die de mogelijkheden van de 303 volledig benutte. “We hadden deze enorme break in het midden gemaakt”, vertelt Bondzio. “Toen we het af hadden voelden we dat we iets bijzonders hadden. We lieten het aan onze vriend Jens Lissat horen, en hij zei dat de break te lang was, dat niemand zou dansen, dat mensen van de dansvloer zouden gaan. Maar wij geloofden erin. En ja, we hadden gelijk. Tot op de dag van vandaag spelen we deze track live. En het werkt nog steeds net zo goed.”
Interactive: het andere gezicht van Ramon Zenker
Naast zijn werk met Hardfloor is Ramon Zenker ook bekend van Interactive, een project met Jens Lissat dat een heel andere kant van zijn muzikale spectrum laat zien. “Het was voor mij altijd belangrijk om veel verschillende dingen te doen”, legt Zenker uit. “Bij Hardfloor deden we alleen acid, terwijl Interactive eerst meer techno was en later een raveproject werd. Ik probeerde het altijd te scheiden en veel verschillende dingen te doen.” Interactive scoorde hits met tracks als ‘Who Is Elvis?’ en ‘Dildo’. “Het waren geen gimmicks”, benadrukt Zenker. “We namen de muziek serieus, maar we hadden er wel veel lol mee. Een titel als ‘Who Is Elvis?’ - we vonden het grappig. Wie is Elvis eigenlijk? Het was een beetje als reactie op tracks als ‘James Brown Is Dead’. Techno was nieuw, het was anders, het was provocatief. Het ging niet meer om songs, het ging om geluiden.”
Een ontmoeting met de uitvinder
Een bijzonder moment in de geschiedenis van Hardfloor was hun ontmoeting met Tadao Kikumoto, de uitvinder van de TB-303, bij Roland in Japan. “We hadden ons eerste album, ‘TB Resuscitation’ uit 1993, aan de uitvinder van de 303 opgedragen zonder te weten wie hij was,” vertelt Bondzio. “Toen we vaker in Japan kwamen, vroegen de mensen van Sony, waar we getekend hadden, of we hem al hadden ontmoet. We wisten niet eens wie hij was. Toen hebben ze de ontmoeting geregeld.” Het gesprek met Kikumoto bracht fascinerende inzichten. “We vroegen hem wanneer hij voor het eerst van acid had gehoord”, vertelt Bondzio. “Hij zei 1992. Toen vroegen we wanneer hij voor het eerst hoorde dat deze machines cultstatus hadden. Hij zei 1996 – tien jaar nadat acid was uitgevonden. Hij was er niet in geïnteresseerd, hij wilde alleen zijn nieuwe dingen laten zien.” Kikumoto onthulde dat veel van de karakteristieke eigenschappen van de 303 eigenlijk per ongeluk ontstonden tijdens de ontwikkeling. “Hij zei dat het allemaal ongelukken waren”, lacht Bondzio. “De manier van programmeren – het kon niet anders. Hij zei hetzelfde over de 909. Ik vertelde hem dat de 909 basdrum meer invloed had op technomuziek dan welke muzikant dan ook. Hij zei dat hij het anders wilde laten klinken, maar dat hij het technisch niet voor elkaar kreeg. Het was een ongeluk.”

De Duitse rave-scene
De opkomst van Hardfloor en Interactive viel samen met de explosieve groei van de Duitse rave-scene. “De scene was al groot, maar de echte raveperiode begon in 1993,” legt Zenker uit. “De eerste Mayday was in 1991, de tweede in Beieren. In Keulen werd het groter in 1992-1993. De piek was in 1994 – elk weekend, vrijdag, zaterdag, zondag, overal in Duitsland raves met 10.000 mensen.” De val van de Berlijnse Muur had een significante impact op de scene, vooral in Berlijn zelf. “In Berlijn waren er veel vrije locaties waar je kon spelen”, herinnert Zenker zich. “Dat hadden we niet in Noordrijn-Westfalen. Wij zagen de val van de Muur alleen op tv. We zaten in het diepe westen, bijna aan de Nederlandse grens, in Düsseldorf. Hier merkten we er niet veel van. Je merkte het als je in Berlijn was, de hele dynamiek die zich ontwikkelde midden jaren 90.”
Internationale invloeden
De nabijheid van Nederland en België had een grote invloed op de ontwikkeling van de Duitse elektronische muziekscene. “Er waren niet zoveel clubs in Duitsland”, vertelt Zenker. “Er was de Königsburg in Krefeld, de Space Club in Bensberg bij Keulen, de Warehouse in Keulen. Tussen ’90 en ’91 gingen we vaak naar Frankfurt, naar de Dorian Gray. Het was vrijdag en zaterdag, en op zondag gingen we naar Bocaccio in België, naar Gent.” Zenker herinnert zich vooral een optreden in de Rotterdamse Energiehal: “Tot op de dag van vandaag een van de grote evenementen. In het begin was je een beetje bang. Er waren veel mensen. Er was een poort zoals op het vliegveld waar je doorheen moest. Maar achteraf waren er 5000-6000 mensen, en het was een van de vredigste en best georganiseerde raves die ik ooit heb gezien.”
De erfenis
De invloed van Hardfloor en hun gebruik van de TB-303 blijft voelbaar in de elektronische muziek. Hun benadering van technologie – waarbij ‘fouten’ en beperkingen worden omarmd als creatieve mogelijkheden – is relevanter dan ooit in een tijd van perfecte digitale productie. “Het 303 geluid is tijdloos”, zegt Bondzio. “Sommigen zeggen dat het te oldschool is. Niet veel mensen gebruiken de 303 nog. Maar wij hebben nog steeds plezier met deze machine. Misschien juist omdat niemand anders het meer doet.” Zenker benadrukt dat het uiteindelijk niet om de technologie gaat, maar om de menselijke factor: “Je hebt vandaag de dag veel mogelijkheden. Er zijn step sequencers, softwaregebaseerde step sequencers, of je kunt gewoon iets aanklikken op de computer. Het is heel intuïtief. Maar het is niet zoals een muzikant denkt. Een muzikant denkt: zo moet het zijn. De computer kan dat ook. Maar hier denk je iets, maar het werkt niet zo. Je moet denken, dan laat je het los, dan druk je overal op. En dan heb je het ritme. Of het ritme dat je niet wilde, maar dat je beter vindt. Je krijgt iets aangeboden door de machine.”

De toekomst
Terwijl veel producers zich richten op de nieuwste digitale tools, blijven Hardfloor trouw aan hun analoge roots. Ze blijven experimenteren met hun verzameling 303’s, zoekend naar nieuwe manieren om het karakteristieke acid geluid te ontwikkelen. “We hebben nog steeds plezier met de 303”, zegt Bondzio. “Sommige albums hadden weinig 303, maar de laatste drie albums zaten weer vol, 303 na 303 en nauwelijks andere synthesizers. Misschien alleen wat kleine effecten van andere machines.” De erfenis van Hardfloor bewijst dat echte innovatie vaak ontstaat uit de onverwachtste hoek – in dit geval een mislukt basinstrument dat uitgroeide tot het kloppende hart van een muzikale revolutie. Hun verhaal is een testament aan de kracht van creativiteit binnen beperkingen, en de blijvende magie van analoge elektronica in een digitaal tijdperk.

Tussen 2008 en 2013 interviewde ik meer dan dertig pioniers van de rave-scene voor de documentaire 'Oldschool Renegades'. Hoewel slechts fragmenten van deze interviews in de film pasten, bevatten de volledige gesprekken verhalen die het verdienen om gedeeld te worden. Unieke verhalen die laten zien hoe een generatie pioniers met minimale middelen en maximale passie het fundament vormden van een nieuwe muziekstroming.
Dit artikel delen op je eigen platform?