Er zijn van die momenten in de muziekgeschiedenis die je niet kunt plannen. Momenten waar toeval, timing en talent samenkomen om iets te creëren dat groter wordt dan de makers ooit hadden kunnen dromen. De geboorte van ‘Poing’ was zo’n moment. Voor de documentaire ‘Oldschool Renegades’ zat ik in de bijzondere positie om mijn muzikale partner Danny Scholte te interviewen, en ook samen te reflecteren over onze tijd als Rotterdam Termination Source. Het werd een reis terug in de tijd, naar het moment waarop een geintje uit een lokale club zou uitgroeien tot een plaat die de Nederlandse dancescene voorgoed zou veranderen.

Energie op de dansvloer
Begin jaren 90 stond de elektronische muziek op een kantelpunt. De vroege house en techno uit Chicago en Detroit hadden Europa bereikt en underground scenes begonnen overal op te bloeien. In Nederland, en specifiek in Rotterdam, ontwikkelde zich een eigen geluid dat harder en directer was dan wat er in Amsterdam gebeurde. “De muziek werd harder,” herinnert Danny zich. “We hadden de house gehad, we hadden acid house gehad, en de techno was begonnen, in ieder geval in Rotterdam. De sound werd wat steviger, hardere synthesizers, hardere beats.” Deze evolutie was niet alleen hoorbaar in de muziek, maar ook zichtbaar op de dansvloer. “Je kon aan het publiek merken dat ze in plaats van dansen gingen springen,” vertelt Danny. “Het was een natuurlijke progressie – hoe harder de muziek, hoe meer energie er vrijkwam op de dansvloer.”
Een idee geboren uit een grap
Het was deze observatie die zou leiden tot een van de meest iconische dance tracks van de vroege jaren 90. Danny: “Een vriend van mij maakte een opmerking toen er weer van die springende gasten voorbij kwamen: ‘Die zijn aan het studeren voor stuiterbal.’ Het was een lullige opmerking in het voorbijgaan, maar ik moest erom lachen.” Die terloopse grap plantte een zaadje. Danny en ik waren al een tijdje bezig met het maken van muziek, zoekend naar ons eigen geluid. “We hadden al wat dingen geprobeerd en we hadden nog steeds niet het goede idee,” legt Danny uit. “En toen dacht ik: als we nu eens het geluid van een stuiterbal in een techno plaat verwerken?”
De technische uitdaging
Met slechts een Atari ST-computer, een Akai S-950 sampler en samples van een TR-909 drumcomputer die we indirect via Ben Liebrand hadden bemachtigd, begon ik aan wat een technische uitdaging zou worden. “Die TR-909 samples klonken als een natte krant,” herinner ik me lachend. “Geen dynamiek of wat dan ook. Maar wel die klank van die 909 die je kent uit de platen.” Het experimenteren met de ‘Poing’-sample was aanvankelijk meer spel dan serieuze productie. “Je hebt een heel toetsenbord en dan heb je die poing-sample. En dan ga je er eerst mee zitten spelen, als een soort speelgoed,” vertel ik. “Een half uur zit je dan te lachen, melig te doen. En dan denk je: wat gaan we hier nu verder mee doen?”
De eerste demo
De productie kwam samen door een combinatie van verschillende elementen. “Ik was al een half jaar lang beats aan het maken en ik bewaarde ze allemaal op de Atari,” leg ik uit. “Toen was het van: we moeten wat meer erbij zetten. En toen ben ik gewoon van een half jaar beats gaan laden. Daarom zijn die beats zo gevarieerd - je hebt elke vier bars een ander ritme.” Het tempo was voor die tijd ongewoon hoog: 148 BPM. “We zetten 142 op het label,” onthul ik. “Dat was niet een foutje. We dachten gewoon: dat gaan mensen niet kopen als er 148 BPM op staat.”

De cruciale test in Demi-Sec
De eerste echte test kwam in de lokale club Demi-Sec, één van de weinige clubs die toen al techno draaide. Danny herinnert zich die avond nog levendig: “Na Parkzicht was het de nummer één. We gingen naar de dj’s, Ab en Gijs, met ons demobandje. ‘Zou je alsjeblieft vanavond onze demo willen draaien?’” Drie weekenden lang gebeurde er niets met de demo. Tot die ene avond. “Ik weet nog dat ik iets herkende in de muziek,” vertelt Danny. “De meeste platen kende ik wel destijds, maar dit was anders. En toen kwam het geluid van ‘Poing’ erin. De dansvloer was op dat moment leeg, maar die stroomde vol met mensen met armen in de lucht en lachende gezichten.” De reactie was overweldigend. De dj draaide de track die avond drie keer en vroeg aan het eind van de avond of we de demo de volgende week weer wilden meebrengen. “Toen merkte ik dat we iets in handen hadden wat leuk was,” zegt Danny. “Wat mensen interessant vonden.”
De stap naar Rotterdam Records
Via Lars Tindal, een local die connecties had bij Mid-town Records, kwam de demo terecht bij Paul Elstak. Hij had net Rotterdam Records opgericht na het plotselinge overlijden van Peter Slaghuis, en zag potentie in de track. Paul’s belangrijkste suggestie zou de track fundamenteel veranderen: laat de ‘poing’ constant door het nummer lopen. “Paul heeft daar een grote hand in gehad,” vertel ik. “Hij had een echte TR-909 van Peter Slaghuis. Om dan die natte krant-samples te horen vervangen door een echte TR-909 … dat maakte het een hele andere track. Er zat dynamiek in, er zat gewoon een punch in.”

De onverwachte doorbraak
Wat er daarna gebeurde, overtrof alle verwachtingen. ‘Poing’ bereikte de tweede plaats in de Nederlandse Top 40, een prestatie die nog indrukwekkender was omdat het puur op verkoop gebeurde – radiostations weigerden de plaat te draaien. “We stonden wekenlang op 2. Een maand gewoon,” herinnert Danny zich. “We deden stuivertje wisselen met Dr. Alban. En achter ons lieten we Guns N’ Roses en Prince.” Het was een surreële ervaring om tussen zulke grote namen te staan met wat essentieel een underground dance track was.
De industrie roept
Het succes bracht zijn eigen uitdagingen met zich mee. De muziekindustrie kwam plots aankloppen, op zoek naar interviews en een opvolger. “We hadden best wel veel interviews,” vertel ik. “En we hadden nog geen geld gehad van Midtown. Dus als mijn oude werkgever, het Rotterdams Dagblad langskwam, zeiden we dat. ‘Nog geen ping-ping voor makers Poing’, werd de headline.” De druk om een opvolger te maken werd steeds groter. Danny: “We wilden serieuze muziek maken. We hadden een plaat gemaakt die eigenlijk een gimmick was. Maar omdat we serieuze muziek wilden maken, wilden we niet weer een grappige plaat maken.”
De keerzijde van het succes
Het snelle succes had een keerzijde. “Het was ook een beetje de doodsteek voor onze muziekcarrière,” reflecteer ik. “De eerste plaat die je maakt is gelijk de grootste hit die je ooit zal maken. ‘You can only go downhill from there.’” Danny vult aan: “Als wij een plaat hadden gemaakt die vanuit een muzikaal ding was, een stijl of bepaalde thema’s … dan hadden we dat kunnen vasthouden. Dan hadden we kunnen gaan touren. We zijn nu echt zo’n soort one hit wonder, terwijl we dat niet wilden zijn.”
Het verhaal van ‘Poing’ illustreert wel perfect hoe de underground scene de commerciële muziekwereld voedt. Een proces dat tot op de dag van vandaag doorgaat, waarbij vernieuwing altijd eerst uit de underground komt voordat het door de mainstream wordt opgepikt en gepolijst. Danny: “De commercie verziekt wel een hoop. Want er gaan de verkeerde mensen zich ermee bemoeien. Iedereen gaat het ineens maken. En je moet weer met een commerciële opvolger komen, ook al was je eerste plaat misschien een toevalstreffer.”
De geboorte van een genre
Ondanks de gemengde gevoelens over het commerciële succes, heeft ‘Poing’ een onuitwisbare impact gehad op de elektronische muziekscene. De track wordt vaak gezien als de eerste commerciële doorbraak van gabber, een genre dat wereldwijd bekend zou worden. “Technisch gezien is hij dat misschien niet helemaal,” leg ik uit. “Maar het was een soort bevestiging dat er wat anders gebeurde. Dat de muziek harder werd, dat er een andere scene kwam. Je had een Belgische sound, je had een sound uit Detroit, je had een sound uit New York. En nu kreeg je echt een Rotterdamse sound.”
Een onverwacht nalatenschap
Terugkijkend na meer dan dertig jaar heeft ‘Poing’ een blijvende impact gehad op de dance muziek. In 2003 adopteerde de Engelse voetbalclub West Bromwich Albion het als hun ‘onofficiële’ anthem, waarbij fans ‘Boing Boing’ scanderen tijdens wedstrijden. Het is een van die onverwachte wendingen die niemand had kunnen voorspellen. De track inspireerde ook latere hits zoals ‘No Limits’ van 2 Unlimited, waarvan de producers openlijk toegaven dat ‘Poing’ hun directe inspiratiebron was. “Ik ben heel blij dat ‘Poing’ een hit geworden is,” concludeer ik. “Het heeft me veel gebracht, ik werk nog steeds in de creatieve industrie daardoor.”
Maar misschien nog belangrijker is hoe de track de deur opende voor een hele nieuwe generatie producers. Het bewees dat je met relatief simpele middelen - een sampler, wat drumcomputer samples en een goed idee – iets kon maken dat de wereld zou veroveren. “We komen allemaal van buiten de commercie, uit de underground,” sluit Danny af. “We zijn wel bewust van de popscene, je bent ermee opgegroeid, je weet wel wat het is. Maar je bent niet bewust een popartiest.” Het is misschien juist die authentieke, ongepolijste energie die ‘Poing’ zo speciaal maakte. Een moment waarop de underground en de mainstream elkaar perfect kruisten, resulterend in een track die nog steeds resoneert, lang nadat de laatste ‘Poing’ is weggestorven.

Tussen 2008 en 2013 interviewde ik meer dan dertig pioniers van de rave-scene voor de documentaire 'Oldschool Renegades'. Hoewel slechts fragmenten van deze interviews in de film pasten, bevatten de volledige gesprekken verhalen die het verdienen om gedeeld te worden. Unieke verhalen die laten zien hoe een generatie pioniers met minimale middelen en maximale passie het fundament vormden van een nieuwe muziekstroming.
Dit artikel delen op je eigen platform?