Het is een kille avond in Amsterdam wanneer ik Cisco Ferreira ontmoet voor een gesprek over zijn rol in de ontwikkeling van elektronische muziek. Beter bekend als The Advent, was hij een van de sleutelfiguren die de transitie van new beat naar techno in België van dichtbij meemaakte. Zijn verhaal is er één van toevallige ontmoetingen, technologische revoluties en culturele verschuivingen die de elektronische muziek voorgoed zouden veranderen.
De start in Londen
“Het was eigenlijk een kwestie van op het juiste moment op de juiste plek zijn,” vertelt Ferreira, terwijl hij terugdenkt aan zijn eerste stappen in de muziekindustrie. Als jonge geluidstechnicus in opleiding kwam hij terecht bij een studio die het epicentrum zou worden van de opkomende Britse house-scene. “De studio waar ik stage liep, werkte samen met Jack Tracks, een van de eerste Britse labels die house en techno uitbracht. Ineens zat ik tussen mensen als Marshall Jefferson, Derek May en Adonis – alle grote namen uit Chicago.”
Deze toevallige plaatsing zou bepalend blijken voor zijn carrière. In een tijd waarin elektronische muziek nog in de beginfase stond, kreeg de jonge Ferreira een masterclass van de pioniers zelf. “Voor mij was dat de perfecte introductie in deze nieuwe wereld. Ik zag hoe deze Amerikaanse artiesten hun sound creëerden, hoe ze werkten met de eerste samplers en drumcomputers. Het was een openbaring.”
Van hiphop naar acid
Voordat house zijn leven overnam, was Ferreira diep geworteld in de hiphopcultuur van Londen. “Ik was echt een b-boy”, herinnert hij zich met een glimlach. “Ik deed aan graffiti, breakdancing, het hele pakket. De Beastie Boys en Public Enemy waren mijn helden.” Deze achtergrond in hiphop zou later een belangrijke invloed hebben op zijn benadering van elektronische muziekproductie, waarbij hij de rauwe energie van hiphop wist te combineren met de nieuwe mogelijkheden van elektronische instrumenten.
De overgang van hiphop naar house was voor Ferreira een natuurlijke evolutie. “Toen ik voor het eerst acid house hoorde, was het alsof er een nieuw universum voor me openging. Het had die energie van hiphop, maar met een compleet nieuwe sound die ik nog nooit eerder had gehoord. Die eerste acid tracks waren zo rauw, zo puur – het was onmogelijk om er niet door gegrepen te worden.”
De Belgische connectie
Het verhaal van hoe Ferreira in België terechtkwam, leest als een script voor een film over de muziekindustrie in de jaren 80. Via Julian Standen, een geluidstechnicus die werkte met Siouxsie and the Banshees, kwam hij in contact met Renaat Vandepapeliere van het toenmalige Ferrari Records, later hernoemd naar R&S Records.
“Het was bijna surrealistisch”, vertelt Ferreira. “Ineens zat ik in de studio waar Marvin Gaye ‘Sexual Healing’ had opgenomen, ergens buiten Brussel. Ik was zeventien, kwam net kijken, en daar zat ik dan tussen al die ervaren producers.” Zijn eerste release voor het label was een cover van Jamie Principle’s ‘Baby Wants to Ride’, maar Ferreira had grotere ambities. “Ik wilde niet in die covercultuur blijven hangen. Daarom begon ik projecten als Space Opera, waar ik meer kon experimenteren met mijn eigen sound.”
De new beat ervaring
De Belgische muziekscene van eind jaren 80 werd gedomineerd door new beat, een genre dat Ferreira aanvankelijk vreemd vond. “Het was fascinerend om te zien hoe mensen compleet uit hun dak gingen op deze trage, industriële muziek in clubs als Boccaccio. Als buitenstaander uit Londen was het een compleet nieuwe wereld.” Hij herinnert zich levendig de sfeer in de legendarische Boccaccio: “Er was een dj, genaamd Olivier (Pieters, red.), een nerdy uitziende jongen met een bril. Maar wat hij draaide was ongelooflijk. De mensen hadden zelfs een speciale dans ontwikkeld voor deze muziek. Het was een cultuur op zich.” De new beat scene was sterk beïnvloed door industrial en ebm (electronic body music), met bands als Front 242 en Nitzer Ebb als belangrijke inspiratiebronnen. “Het was anders dan alles wat ik kende”, vertelt Ferreira. “Niet techno, niet acid house, maar een eigen Belgisch geluid dat ergens tussen industrial en dance in zat.”
Voilà, acid
“Als ik terugdenk aan die tijd,” vervolgt Ferreira, “was het niet alleen de muziek die revolutionair was, maar vooral de technologie die alles mogelijk maakte.” Hij spreekt met merkbaar enthousiasme over de apparatuur die de sound van een generatie zou bepalen. De Roland TR-909 drumcomputer neemt in zijn verhaal een speciale plaats in. “Als er geen TR-909 was geweest, zou deze muziek er simpelweg niet zijn,” stelt hij met overtuiging. “Het was het fundament, het instituut voor het geluid. Het was letterlijk de soundtrack van die periode.” Het is interessant dat dit apparaat, oorspronkelijk ontworpen als een betaalbaar alternatief voor een echte drummer, zou uitgroeien tot het kloppende hart van een compleet nieuwe muziekstijl. De geschiedenis van de TR-909 is er een van gelukkige mislukkingen. “Het apparaat was eigenlijk een commerciële flop”, legt Ferreira uit. “Ze waren spotgoedkoop op de tweedehands markt, waardoor jonge producers in Detroit en Chicago ze konden betalen. Dezelfde geschiedenis herhaalde zich met de TB-303, die was bedoeld als een oefenhulp voor bassisten. Maar geen enkele bassist wilde hem hebben, omdat het totaal niet klonk als een echte bas. Tot iemand ontdekte wat er gebeurde als je aan die knoppen ging draaien – en voilà, acid house was geboren.”
De opkomst van de ravecultuur
De late jaren 80 en vroege jaren 90 markeerden het begin van de ravecultuur in Groot-Brittannië, een fenomeen dat Ferreira van dichtbij meemaakte. “Ik herinner me die eerste raves in ’88, ’89 - Sunrise, Genesis. Je reed urenlang over de snelweg, volgde vage aanwijzingen, en plotseling stond je in een enorm veld met 20.000 andere mensen.” Het waren evenementen die alle conventies tartten. “Er waren geen flyers, geen promotie. Je moest naar de radio luisteren voor aanwijzingen. Dj’s als Grooverider en Fabio draaiden toen nog techno – geen drum’n’bass. Ze speelden alles door elkaar, van ‘Pump Up The Jam’ tot vroege Detroit techno. Er waren geen restricties, geen genres – alleen muziek.” Deze vrijheid kenmerkte volgens Ferreira de laatste echte muzikale revolutie. “Het was als punk”, zegt hij. “Iets compleet nieuws dat nog nooit eerder was gehoord. Nieuwe geluiden, nieuwe concepten, dj’s die muziek op een compleet nieuwe manier presenteerden. Als we deze periode niet hadden gehad, zou de elektronische muziek er nu heel anders uitzien.”
De ‘Hoover’ sound
Een van de karakteristiekste geluiden uit die periode was de zogenaamde ‘hoover sound’, bekend van tracks als Joey Beltram’s ‘Mentasm’ en Human Resource’s ‘Dominator’. “Het was feitelijk niets meer dan een preset op de Roland Alpha Juno synthesizer”, legt Ferreira uit. “De preset heette ‘What The?’ - wat eigenlijk perfect past bij het effect dat het had.”
Hij herinnert zich hoe Joey Beltram en Mundo Music het geluid tot leven brachten in ‘Mentasm’: “Ze programmeerden dat echt briljant om dat ademende effect te krijgen. Daarna sampelde iedereen het, maar ‘Mentasm’ was echt de eerste die dat geluid op die manier gebruikte. Het werd het geluid van de rave – het was overal.”
Vinyl, het hart van de dj-cultuur
In een tijd waarin muziek steeds digitaler wordt, spreekt Ferreira met merkbare nostalgie over het vinyltijdperk. “Ik was nooit een echte vinyl junkie”, bekent hij, “maar ik had enorm respect voor dj’s en hun platencollecties. Sommige dj’s konden maanden zoeken naar die ene specifieke plaat. Het was een toewijding die je vandaag de dag nog zelden ziet.” De techniek van het draaien was in die tijd een kunstvorm op zich. “Als je David Morales zag draaien in Heaven, of Tony Humphreys – dat waren echte maestro’s. De manier waarop ze platen manipuleerden, elk deel van de track kenden, precies wisten welke delen ze moesten gebruiken ... Veel van de technieken die dj’s nu met computers doen, zoals het filteren van bas, deden ze al jaren geleden met vinyl.”
De rol van sampling
De opkomst van betaalbare samplers veranderde alles. “Met een sampler was je verbeelding de enige limiet”, vertelt Ferreira enthousiast. “We namen drie of vier geluiden, mixten die door elkaar en experimenteerden erop los. Het was een compleet nieuwe manier van muziek maken.” Hij herinnert zich een vroege sessie met Wild Bunch, wat later Massive Attack zou worden: “De hele track was opgebouwd uit samples in een Emulator II. Elk nootje was een schakel in hun track, allemaal loops en samples. Het was verbazingwekkend wat je kon doen met die technologie.” De beperkingen van vroege samplers leidden vaak tot creatieve oplossingen. “De Ensoniq Mirage was een goedkope sampler met een korte sampletijd, maar hij had een heel eigen karakter. Mensen die ermee werkten moesten slim zijn, creatief denken. Het resulteerde in een uniek, gruizig geluid dat karakteristiek werd voor die periode.”
De globale impact
Wat begon in de underground clubs van New York, Chicago en Detroit, verspreidde zich als een olievlek over de wereld. “Als je me toen had verteld dat deze muziek zo groot zou worden ...” Ferreira schudt zijn hoofd. “Ik kom nu op plekken waarvan ik nog nooit had gehoord, en de mensen daar kennen de geschiedenis, de klassiekers. Het is bijna alsof de vroege jaren 90 zich opnieuw afspelen in delen van Oost-Europa, Zuid-Amerika en Azië.”
Hij ziet parallellen tussen toen en nu: “In sommige landen voelt het als de begindagen van de rave-scene. Die pure energie, die honger naar nieuwe geluiden. De enige plekken waar ik nog niet heb gedraaid zijn India en delen van Afrika. De rest van de wereld heeft techno omarmd.”
De erfenis van R&S Records
Het verhaal van R&S Records illustreert perfect hoe de elektronische muziekscene zich ontwikkelde in de jaren 90. “Als Renaat (Vandepapeliere, red.) een echte zakenman was geweest, had hij nu een techno-imperium gehad,” mijmert Ferreira. “Hij had iedereen onder contract gehad: Aphex Twin, Jam & Spoon, Future Sound of London – werkelijk iedereen kwam langs bij R&S.” Het was een bijzondere tijd in Gent, waar R&S zijn thuisbasis had. “Ik herinner me dat zelfs Kraftwerk langskwam tijdens hun eerste tournees. Underworld was er toen ze nog een platencontract zochten, The Prodigy kwam langs ... Het was een komen en gaan van artiesten die later legendarisch zouden worden.” Met een mengeling van bewondering en weemoed reflecteert Ferreira op wat had kunnen zijn: “Als hij gewoon zijn zaken beter had geregeld, mensen had betaald ... iedereen zou nog steeds op dat label zitten. Het is iets waar we nog vaak over praten. Zodra het geld begon binnen te stromen, ging het mis.”
De veranderende tijden
Over de huidige staat van elektronische muziek is Ferreira openhartig, maar niet bitter. “Het is interessant om te zien hoe de technologie alles heeft veranderd. Vroeger was je creatiever omdat je minder had – je móést wel innovatief zijn. Nu heb je zoveel mogelijkheden dat het bijna verlammend werkt.” Hij ziet een duidelijk verschil met vroeger: “In die tijd had elke artiest een eigen geluid. Je kon een plaat oppakken en direct horen: dit is Armando, dit is Derrick May, dit is CJ Bolland. Nu klinkt alles hetzelfde omdat iedereen dezelfde plug-ins en software gebruikt. Het is jammer, want ik mis die diversiteit ... dat individuele karakter in de tracks.” De democratisering van muziekproductie heeft volgens hem voor- en nadelen: “Er is geen filter meer, geen A&R. Iedereen kan zijn muziek op digitale platforms zetten. Dat heeft iets moois - meer mensen hebben toegang tot het maken van muziek. Maar het betekent ook dat er minder curatie is, minder richting.”
Planet Rock: de ultieme reïncarnatie
Wanneer ik Ferreira vraag welke klassieke plaat hij zou willen zijn als hij gereïncarneerd zou worden als track, komt het antwoord zonder aarzeling: “Planet Rock. Die plaat opende niet alleen mijn ogen voor deze scene, het was een complete cultuur. Het bepaalde hoe we liepen, hoe we praatten, hoe we ons kleedden – alles.” Het is een keuze die veel zegt over zijn visie op muziek: “Ik had nog nooit van Kraftwerk gehoord toen ik Planet Rock voor het eerst hoorde, maar ik begreep het direct. Het was meer dan muziek – het was een complete revolutie.”

Een blijvende erfenis
“Deze muziek heeft de wereld veranderd”, concludeert hij. “Wat begon in een handvol clubs in Chicago, Detroit en New York, heeft zich verspreid naar elk continent. Het bewijst dat muziek geen grenzen kent - of het nu gaat om land, taal of cultuur.”

Tussen 2008 en 2013 interviewde ik meer dan dertig pioniers van de rave-scene voor de documentaire 'Oldschool Renegades'. Hoewel slechts fragmenten van deze interviews in de film pasten, bevatten de volledige gesprekken verhalen die het verdienen om gedeeld te worden. Unieke verhalen die laten zien hoe een generatie pioniers met minimale middelen en maximale passie het fundament vormden van een nieuwe muziekstroming.
Dit artikel delen op je eigen platform?