De late middagzon werpt lange schaduwen over de straten van Hackney, een wijk in Oost-Londen waar de geschiedenis van de Britse dance-scene nog voelbaar is in elk steegje en verlaten pakhuis. Hier, in een bescheiden studio die hij liefkozend ‘de gym’ noemt, ontmoet ik Smiley, de helft van het legendarische duo Shut Up and Dance. Na tweeëntwintig jaar in de muziekindustrie straalt hij nog steeds dezelfde energie uit als in de beginperiode van de rave-scene.
De wortels van een revolutie
Het verhaal van Shut Up and Dance is onlosmakelijk verbonden met de evolutie van de Britse elektronische muziek, maar het begint, zoals zoveel verhalen uit die tijd, met een soundsystem. “We begonnen in 1984, ’85 met een soundsystem genaamd Heat Wave”, vertelt Smiley, terwijl hij achterover leunt in zijn studiostoel. “Samen met Pj, mijn tweelingbroer, Daddy Earl en Dj Hype braken we in, in lege pakhuizen, zetten onze installatie op en vroegen twee pond entree.” Deze Diy-aanpak was kenmerkend voor de periode. Soul II Soul met Jazzy B en Rebel Mc’s Beat Freak volgden een vergelijkbaar pad, elk met hun eigen sound en publiek. Het was een tijd van experimenten en grenzen verleggen, waarbij de regels werden geschreven terwijl ze werden gebroken.
Van straat naar studio
De transformatie van straatfeesten naar studioproducties kwam met de release van Soul II Soul’s ‘Fair Play’. “Dat was het moment waarop we beseften dat een soundsystem ook platen kon maken”, herinnert Smiley zich. “We huurden een studio, hadden geen idee wat we deden, maar we moesten gewoon een track maken.” Die eerste studiosessie resulteerde in ‘Puppet Capers’ en ‘My Tenants’, bescheiden beginpunten van wat zou uitgroeien tot een van de invloedrijkste labels in de Britse dance-geschiedenis. “We wonnen een competitie met die eerste tracks”, vertelt Smiley. “De prijs was meer studiotijd. Zo begon het allemaal te rollen.”
Het begon in Hackney
Terwijl Shut Up and Dance hun eerste stappen in de studiowereld zetten, onderging de underground-scene een dramatische transformatie. “Opeens kwam de rave-scene op”, beschrijft Smiley het kantelpunt. “Mensen organiseerden feesten in grote pakhuizen waar ze deze nieuwe housemuziek draaiden. We kenden house wel, maar het was een nichemarkt, je moest echt in de scene zitten om ervan te weten.” Hackney, met zijn overvloed aan verlaten industriële ruimtes, werd het epicentrum van deze nieuwe beweging. “Je bent hier waar het allemaal begon”, benadrukt Smiley met onmiskenbare trots. “Dit is het fundament. Check de geschiedenisboeken maar, het begon hier in Hackney.”
De drie Britse cultuurexplosies
De impact van de rave-scene op de Britse cultuur kan volgens Smiley nauwelijks worden overschat. “We hebben drie explosies van cultuur en muziek gehad in dit land”, legt hij uit. “De Swinging Sixties, de rave-scene, en later de garage-scene. Deze drie bewegingen hebben dit land muzikaal gevormd.” Wat de rave-scene uniek maakte, was de complete breuk met bestaande uitgaanspatronen. “Dit is een land van drinkers”, zegt Smiley. “Maar toen de rave-scene kwam, stopten mensen met drinken. Ze namen pillen, E’s, trips. De regering haatte het – ze wilden de jeugd in de pubs hebben, waar ze belasting konden heffen op alcohol. Maar wij creëerden een nieuwe cultuur.”
De Jamaicaanse connectie
Een cruciaal element in het succes van de Britse elektronische muziek was de unieke mix van culturele invloeden, met name de Jamaicaanse connectie. “Mijn ouders kwamen uit Jamaica”, vertelt Smiley. “Ze hadden muziek in hun grote teen. Ze brachten die cultuur mee, mengden het met wat hier gebeurde. Dat is waarom onze sound zo krachtig was – de mix van de blanke- en West-Indische cultuur.” Deze fusie onderscheidde de Britse scene van andere Europese landen. “In België, Duitsland en Nederland werd het allemaal wat techno-achtig,” observeert Smiley. “Maar hier hadden we die rauwe reggae-invloed. Dat maakte het verschil.”
Commercieel succes en artistieke integriteit
Het succes van Shut Up and Dance was overweldigend. Met verkoopcijfers van 60.000 tot 70.000 platen per release werden ze een van de grootste onafhankelijke labels. “En dat zonder steekpenningen of achterkamertjespolitiek”, benadrukt Smiley. “Dit was puur op kracht van de muziek.” Hun hit “£ 10 to Get In” was een directe reactie op de commercialisering van de scene. “We rekenden twee pond entree voor onze warehouse raves, en opeens vroegen promotors tien pond”, herinnert Smiley zich. “Het was belachelijk. Zelfs de clubs in West End, met al hun champagne-drinkend publiek, vroegen maar vijf pond.”
Internationale doorbraak
Hun succes bleef niet beperkt tot het Verenigd Koninkrijk. “We kregen boekingen uit Duitsland, België, Nederland, Japan, Amerika, overal”, vertelt Smiley. “En het kwam allemaal uit deze kleine wijk Hackney. Wat hier gebeurt, daar let de wereld op.” Deze internationale impact is volgens Smiley kenmerkend voor de Britse muziekscene. “Kijk naar dubstep – waar komt het vandaan? Hier. Waar hoor je het nu? Over de hele wereld. Het is altijd zo geweest, vanaf de Beatles tot nu.”
De Amerikaanse uitdaging
Een interessant aspect van het internationale succes was de moeizame relatie met de Amerikaanse markt. “Rick Rubin probeerde rave naar Amerika te brengen, net als vele anderen”, vertelt Smiley. “Maar in Amerika werd dancemuziek gezien als iets voor de gay-scene. Dat was het probleem.” Deze perceptie, ontstaan uit de vroege dagen van house in Chicago’s gay-clubs, bleek een hardnekkig obstakel. “Het is niet dat er iets mis is met gay zijn”, benadrukt Smiley, “maar die perceptie verhinderde de mainstream acceptatie van rave in Amerika.”
Evolutie en fragmentatie
Naarmate de scene evolueerde, ontstonden er verschillende substromingen. “Na ’93 splitste alles op”, legt Smiley uit. “Je kreeg jungle, drum & bass, happy hardcore, en de meer pure techno. Sommige mensen konden die verandering niet aan, anderen omarmden het.” Techno neemt volgens Smiley een speciale plaats in. “Techno is de backbone van rave-muziek”, stelt hij. “Terwijl andere stijlen steeds sneller werden en veranderden, bleef techno consistent. Het is als een ruwe dieselmotor – het blijft maar doordraaien.”
De essentie van rave
Wanneer ik Smiley vraag naar zijn definitie van pure, onversneden rave, licht zijn gezicht op. “Neem ‘Go’ van Moby”, zegt hij enthousiast. “Dat is voor mij de definitie van rave. Je hebt die mooie, zweverige strijkers, het mooie stuk voor de handen-in-de-lucht-momenten, maar daaronder dendert die keiharde beat door. Dat is waar rave om draait – die perfecte mix van happy en hard.” Het is een interessante observatie die de essentie van de rave-scene perfect vangt: de combinatie van euforie en energie, van melodie en kracht. “Het moet beide elementen hebben”, benadrukt Smiley. “Die vrolijke, meeslepende kant én die harde, drijvende beat. Als je die twee samen brengt, dát is rave.”
De ware betekenis van succes
Voor Smiley is succes in de muziekindustrie niet te meten in verkoopcijfers of hitnoteringen. “De industrie is dood sinds 2003”, stelt hij nuchter. “Mensen die alleen voor het geld of de roem komen, redden het niet. Je moet het écht liefhebben.” Hij heeft in zijn 22-jarige carrière veel mensen zien komen en gaan. “Je hoort de a&r-manager die zegt: ‘je wordt een ster’, je krijgt wat voorschot, wat geld. Voor je het weet heb je het uitgegeven, heb je een auto, heb je iets gekocht, een huis gekocht en voor je het weet is het allemaal weg. Omdat je geloofde wat er om je heen gebeurde. Je zag niet dat dit maar voor even was.” Het is een les die hij op de harde manier heeft geleerd. “Als je succesvol wordt, moet je juist harder gaan werken”, benadrukt hij. “Veel mensen worden lui als ze geld krijgen. Ze denken dat het altijd zo zal blijven. Maar zo werkt het niet in deze business.”

De onverminderde passie
Na meer dan twee decennia in de industrie is Smiley’s passie onverminderd. “Ik heb mijn leven hieraan gegeven”, zegt hij. “Als je het niet echt liefhebt, ga je het niet redden. De muziekindustrie stierf in 2003. Nu maak je muziek als visitekaartje, om je naam daar buiten te houden en live werk te krijgen.” Elke ochtend staat hij nog steeds om zeven uur op om hard te lopen of voor een bezoek aan de gym, voordat hij om half elf de studio induikt. “Het is als een echte baan”, zegt hij, “maar het is meer dan dat – het is een roeping.”

Tussen 2008 en 2013 interviewde ik meer dan dertig pioniers van de rave-scene voor de documentaire 'Oldschool Renegades'. Hoewel slechts fragmenten van deze interviews in de film pasten, bevatten de volledige gesprekken verhalen die het verdienen om gedeeld te worden. Unieke verhalen die laten zien hoe een generatie pioniers met minimale middelen en maximale passie het fundament vormden van een nieuwe muziekstroming.
Dit artikel delen op je eigen platform?