De Willem II-fabriek in ’s-Hertogenbosch ademt geschiedenis. De geur van oude tabak lijkt nog steeds in de muren te zitten, vermengd met de typische backstagegeuren van koffie, verschaald bier en stoffige apparatuur. Het is 2011, en ik zit tegenover Ben Stokes, de man achter een van de meest iconische en mysterieuze ravehits aller tijden: ‘House of God’. Enkele maanden eerder had ik hem al gesproken in New York, waar hij dezelfde rol vervulde als vanavond: hij verzorgt de visuals voor de legendarische groep Meat Beat Manifesto. Die geografische afstand tussen onze ontmoetingen symboliseert perfect de reis die zijn muziek heeft afgelegd – van een bescheiden appartement in New York naar het epicentrum van de Europese ravescene.
De nachtzender die geschiedenis schreef
“Het was eigenlijk allemaal een ongeluk,” vertelt Stokes, “Ik woonde in een loft met een huisgenoot die een Wurlitzer Rhythm Ace had staan, zo’n oud drumapparaat uit de jaren zeventig. Op een avond zat ik gewoon wat radio op te nemen, en ineens hoorde ik die prediker.” Die toevallige opname zou de basis vormen voor wat velen beschouwen als een van de meest hypnotische en invloedrijke tracks uit de vroege ravescene. De prediker in kwestie hield een vurig betoog over het ‘huis van God’, een preek die perfect resoneerde met de quasi-religieuze ervaring van de eerste raves. Het was een van die zeldzame momenten waarop toeval en timing perfect samenkwamen om iets magisch te creëren.
Het proces van het maken van ‘House of God’ was even spiritueel als technisch, zij het op een onverwachte manier. “Ik ben helemaal niet religieus, maar er was iets in die stem, in die woorden dat perfect paste bij wat er in de clubs gebeurde. Het was alsof die prediker onbewust de ravescene beschreef.” De timing van de opname was cruciaal. “Net toen ik de tape startte, begon hij over het huis van God. Het was perfect – de timing, de cadans, zelfs zijn vraag om donaties aan het eind. Het was alsof het voorbestemd was.” Hij pauzeert even, glimlachend om de ironie. “Hoewel ik daar natuurlijk niet in geloof.”
‘Bosa Nova’ is de basis
In New York, maanden eerder in de rauwe industriële setting van een loods, had Stokes me al in detail uitgelegd hoe de track technisch tot stand kwam. “Ik had eigenlijk maar heel weinig apparatuur”, herinnert hij zich, zijn handen bewegend alsof hij de apparatuur voor zich ziet. “Een sampler, de Wurlitzer, en wat synthesizers van mijn huisgenoot. De truc zat hem in het oversturen van de Rhythm Ace. Als je hem te hard liet gaan, kreeg je die karakteristieke vervorming die je in de track hoort.” Die lofi-aanpak zou kenmerkend worden voor veel vroege ravemuziek – het was niet zozeer de kwaliteit van de apparatuur die telde, maar de creativiteit waarmee je de beperkingen omzeilde. “De bossa nova-preset van de Rhythm Ace, dat is wat je hoort in ‘House of God’,” lacht Stokes. “Niet bepaald wat de fabrikant in gedachten had.”
De heilige kunst van het samplen
Het is fascinerend om te zien hoe de technische beperkingen van die tijd de creativiteit juist stimuleerden. “Je had niet veel opties”, legt Stokes uit. “Een sampler had misschien tien seconden geheugen als je geluk had. Dus je moest creatief zijn met wat je had.” Die beperking leidde tot een specifieke werkwijze die kenmerkend zou worden voor de vroege ravesound. “Je nam een stukje op, bewerkte het tot het perfect was, en dan moest je het weer wissen om ruimte te maken voor het volgende element. Er was geen ‘undo’, geen back-up – elk besluit was definitief.”
De transformatie van een toevallige radio-opname naar een van de meest iconische raveanthems was een reis die niemand had kunnen voorspellen. In de Willem II, tussen de geluiden van de soundcheck door, reflecteert Stokes op dat proces. “Het gekke is dat ik het nooit als een raveplaat heb gezien”, zegt hij. “Voor mij was het een experiment met geluid, met stemmen en ritmes. Maar zodra het in Europa aankwam, werd het iets heel anders.” De track vond zijn weg naar de platenkoffers van invloedrijke dj’s en werd een vast onderdeel van sets in legendarische clubs. Van de Haçienda in Manchester tot de RoXY in Amsterdam, ‘House of God’ werd meer dan een track – het werd een soort hymne voor een nieuwe generatie.
De reis van New York naar Europa
De geografische reis van ‘House of God’ – van een New Yorks appartement naar het hart van de Europese ravescene – weerspiegelt een breder patroon in de geschiedenis van elektronische muziek. “Europa begreep deze muziek op een andere manier”, reflecteert Stokes. “In Amerika was dancemuziek nog steeds underground, maar in Europa werd het een cultuur, een beweging.” Die culturele vertaling gaf de track een nieuw leven. Wat begon als een experimenteel project werd een anthem voor een generatie. “Het is grappig”, zegt Stokes, “hoe een track die ik in mijn eentje maakte, zo’n collectieve betekenis kreeg.”
De visuele evolutie
De transitie van Stokes van audioproducent naar visueel artiest weerspiegelt de bredere evolutie van elektronische kunst. Als vj voor Meat Beat Manifesto creëert hij nu realtime visuele landschappen die perfect synchroon lopen met de muziek. Het contrast tussen de apparatuur die Stokes gebruikte voor ‘House of God’ en zijn huidige videosetup is tekenend voor de technologische revolutie die heeft plaatsgevonden. “Het is eigenlijk hetzelfde principe”, legt hij uit. “Je neemt elementen, manipuleert ze, en creëert iets nieuws. Of dat nu met geluid is of met beeld maakt niet uit.” In de Willem II demonstreert hij zijn huidige setup – een indrukwekkende array van laptops, midi-controllers en custom software. Het contrast met de simpele apparatuur waarop ‘House of God’ werd gemaakt kon niet groter zijn. “Maar weet je wat grappig is?” zegt hij. “De basisprincipes zijn nog steeds hetzelfde. Je zoekt naar dat perfecte moment, die perfecte combinatie van elementen die mensen raakt.”
Ben Stokes verzorgt al jaren de visuals voor Meat Beat Manifesto
Reflectie op een klassieker
‘House of God’ raakte een zenuw in de ravecultuur die niemand had kunnen voorspellen. De track werd een soort brug tussen de seculiere wereld van elektronische muziek en de spirituele zoektocht die veel ravers ervoeren. “Mensen komen nog steeds naar me toe om te vertellen wat de track voor hen betekende”, zegt Stokes. “Sommigen zagen het als een religieuze ervaring, anderen als een kritiek op religie. Dat vind ik mooi – kunst moet ruimte laten voor interpretatie.” De productietechnieken die Stokes gebruikte voor ‘House of God’ zijn inmiddels gemeengoed geworden in elektronische muziek. Het gebruik van gevonden geluid, de manipulatie van samples, het creëren van sfeer door herhaling – het zijn allemaal elementen die nu standaard zijn in de producers toolbox. “Maar in die tijd was het allemaal nieuw”, herinnert hij zich. “We hadden geen handleiding, geen YouTube-tutorials. Je moest het zelf uitvinden.” Die pioniersgeest is iets wat hij mist in de huidige elektronische muziekscene. “Nu is alles zo toegankelijk, zo perfect. Soms mis ik die ruwheid, die noodzaak om creatief te zijn met beperkingen.”

Een blijvende invloed
Terwijl de soundcheck door de oude fabrieksmuren dreunt, reflecteert Stokes op de blijvende impact van ‘House of God’. “Het grappige is dat mensen nog steeds nieuwe betekenissen vinden in die track. Het leeft zijn eigen leven, los van wat ik er ooit mee bedoeld heb.”

Tussen 2008 en 2013 interviewde ik meer dan dertig pioniers van de rave-scene voor de documentaire 'Oldschool Renegades'. Hoewel slechts fragmenten van deze interviews in de film pasten, bevatten de volledige gesprekken verhalen die het verdienen om gedeeld te worden. Unieke verhalen die laten zien hoe een generatie pioniers met minimale middelen en maximale passie het fundament vormden van een nieuwe muziekstroming.
Dit artikel delen op je eigen platform?