Het was een gewone avond in Studio 133, mijn creatieve toevluchtsoord aan de Schiekade in Rotterdam. De klok tikte richting middernacht en ik was verdiept in het mixen van een track voor een van de vele projecten die ik destijds onder mijn hoede had. De vaste telefoonlijn van de studio, een zeldzaamheid in een tijd waarin mobiele telefoons steeds meer terrein wonnen, rinkelde onverwachts.

In 2003 kreeg je niet veel telefoontjes meer op een vaste lijn, zeker niet zo laat op de avond. De meeste communicatie verliep via e-mail of mobiel. Ik twijfelde even of ik zou opnemen. Het kon een verwarde klant zijn, of misschien Tim Beumers met een spontaan idee voor zijn album waar ik als executive producer aan werkte. Met een lichte zucht nam ik de hoorn op.

"Hallo?"

"Hoi, met Herbie," antwoordde een stem met een licht buitenlands accent.

Ik kende geen Herbie. "Herbie, wie?" vroeg ik, terwijl ik in gedachten mijn contactenlijst doorliep.

"Herbie Crishlow," verduidelijkte de stem aan de andere kant van de lijn.

Een legendarische naam

Plotseling viel het kwartje. Herbie Crishlow – de legendarische songwriter en producer die deel uitmaakte van het beroemde Cheiron productieteam in Zweden. De man achter talloze hits, waaronder "Quit Playing Games (With My Heart)" van de Backstreet Boys. Mijn hart maakte een sprongetje van opwinding en ongeloof.

Voor wie niet bekend is met de achtergronden van de popmuziekindustrie: het Cheiron productieteam, opgericht door Denniz Pop (Dag Krister Volle), was in de jaren 90 verantwoordelijk voor het vormgeven van het geluid van de wereldwijde popmuziek. Vanuit hun studio's in Stockholm produceerden ze hits voor Ace of Base, Britney Spears, NSYNC en talloze andere artiesten.

En nu belde Herbie Crishlow, een sleutelfiguur uit dat team, mij op. Mij! Een relatief onbekende producer in een kleine studio in Rotterdam. Mijn gedachten tolden door mijn hoofd terwijl ik probeerde te bevatten waarom hij contact met me zou zoeken.

Ik probeerde mijn stem onder controle te houden. "Ja, ik ken jou! Jij bent van Cheiron, toch? De songwriter achter verschillende Backstreet Boys hits?"

"Ja, dat ben ik," bevestigde hij nonchalant, alsof het de normaalste zaak van de wereld was.

Ik was onder de indruk. Hier sprak ik met iemand die een belangrijke rol had gespeeld in het vormgeven van de popmuziek van de jaren 90. Iemand wiens werk miljoenen mensen over de hele wereld had bereikt. En hij had mij gebeld. Met een telefoon. Op mijn studio-nummer.

De mysterieuze reden

Na de initiële schok van het horen van wie er aan de andere kant van de lijn was, nam mijn nieuwsgierigheid de overhand.

"Mag ik vragen waarom je belt?" vroeg ik, proberend om niet al te nerveus over te komen.

Herbie lachte een beetje raadselachtig. "Vertel jij het maar, jij bent degene met de 'angel numbers'."

Angel numbers? De term was me niet onbekend. Het verwees naar het verschijnsel waarbij mensen herhaaldelijk dezelfde getallenreeksen tegenkomen – zoals 111, 222, of 444 – die volgens bepaalde spirituele overtuigingen boodschappen of tekens van beschermengelen zouden zijn. Maar wat had dat met mijn studio-nummer te maken?

Toen viel het me op: mijn telefoonnummer was 010-4654444. Rotterdams netnummer 010, gevolgd door 465 en maar liefst vier vieren op een rij: 4444. Blijkbaar had Herbie een diepgaande interesse in numerologie, en was mijn studionummer hem opgevallen als een reeks 'angel numbers'.

Terwijl ik de betekenis probeerde te doorgronden, bracht Herbie een paar minuten door met het uitleggen van zijn fascinatie voor getallen en hun potentiële invloed op ons leven. Hij vertelde enthousiast over hoe bepaalde getallenreeksen volgens hem geen toeval waren, maar betekenisvolle patronen die ons pad konden verlichten.

Het was bizar om deze gesprekken te voeren met iemand wiens werk ik had geanalyseerd en bewonderd, nu verbonden door zoiets onverwachts als een telefoonnummer. Maar zo gaat dat soms in de muziekindustrie – onverwachte verbindingen ontstaan op de meest vreemde manieren.

De ware reden van het telefoontje

Na onze korte bespreking over numerologie, kwam Herbie eindelijk tot de kern van zijn telefoontje. Hij was op zoek naar zijn oude vriend Ray Slijngaard, de rapper van de beroemde Eurodance groep 2 Unlimited.

"Ken je hem? Heb je contact met hem?" vroeg Herbie hoopvol.

De ironie van de situatie ontging me niet. 2 Unlimited had in 1992 wereldwijde bekendheid verworven met hun hit "No Limits", een nummer dat volgens de producers Jean-Paul de Coster en Phil de Wilde rechtstreeks was geïnspireerd door mijn eigen hit "Poing". En nu belde een topproducer me op zoek naar Ray Slijngaard.

"Ik heb Ray een keer ontmoet", legde ik uit, "maar we zijn niet close. We hebben geen direct contact." Ik voegde eraan toe dat ik bereid was om contact op te nemen met enkele connecties in de industrie om te kijken of ik hem kon helpen Ray te vinden.

Herbie waardeerde het aanbod, maar besloot dat hij een andere manier zou vinden om contact te leggen met zijn oude vriend. Het telefoontje was blijkbaar een spontane ingeving geweest, geboren uit een mengeling van nostalgie en nieuwsgierigheid naar de 'angel numbers' van mijn telefoonnummer.

De magische nummers

Terwijl ik na het telefoontje terugkeerde naar mijn mix, bleef de zinsnede "angel numbers" door mijn hoofd spoken. Was er werkelijk iets bijzonders aan dat telefoonnummer? Had de reeks vieren een speciaal aura dat Herbie had aangetrokken?

Het nummer 4654444 had geen bijzondere betekenis voor me toen ik het kreeg toegewezen. Het was simpelweg het nummer dat beschikbaar was voor mijn studio. Maar misschien was er toch iets magisch aan. Per slot van rekening had het me in contact gebracht met een van de grote namen uit de muziekindustrie, iemand wiens werk miljoenen mensen had geraakt.

Studio 133

Een blijvende indruk

Het telefoontje duurde niet lang – hooguit vijftien minuten – maar het liet een blijvende indruk op me achter. Niet zozeer vanwege de 'angel numbers', maar vanwege de herinnering dat de muziekwereld, hoe groot ze ook mag lijken, in werkelijkheid een kleine gemeenschap is van mensen die verbonden zijn door hun passie voor geluid.

Toen we afscheid namen, bedankte ik Herbie voor zijn tijd en uitte mijn bewondering voor zijn muzikale bijdragen. Hij reageerde bescheiden, bijna alsof hij verbaasd was dat ik zijn werk kende. Misschien was hij, net als veel producers en songwriters die achter de schermen werken, gewend om in de schaduw te staan van de artiesten die zijn nummers vertolkten.

We hingen op, en ik bleef achter met een verhaal dat ik nauwelijks kon geloven. Had ik werkelijk zojuist een telefoongesprek gevoerd met Herbie Crishlow over engelennummers en Ray Slijngaard? Het klonk als het begin van een slechte muzikantengrap.

Toevalligheid in de muziekindustrie

Toevalligheid speelt een grotere rol in de muziekindustrie dan velen zich realiseren. Hoeveel succesvolle samenwerkingen zijn ontstaan door toevallige ontmoetingen? Hoeveel hits zijn geboren uit een verkeerd gedraaide knop in de studio of een per ongeluk gesampelde loop?

Mijn eigen carrière is gevuld met zulke momenten van serendipiteit. De toevallige ontmoeting met Danny Scholte die uiteindelijk zou leiden tot "Poing". Het moment waarop ik Paul Elstak's aandacht trok met mijn demotapes. De reeks gebeurtenissen die me in Los Angeles bracht, waar ik Rick Rubin ontmoette.

En nu dit telefoontje, een toevallige verbinding die werd gelegd door een reeks cijfers. Een herinnering dat in onze digitale, gestructureerde wereld, het toeval nog steeds een krachtige rol speelt.

De blijvende magie van nummers

Elke keer als ik nu een reeks herhalende cijfers zie, denk ik even aan die avond in Studio 133, aan Herbie Crishlow en zijn zoektocht naar Ray Slijngaard, en aan de eindeloze mogelijkheden die ontstaan wanneer verschillende werelden elkaar even raken.

Misschien zijn er geen engelennummers. Misschien zijn er geen mystieke patronen in de cijfers die ons omringen. Maar er zijn wel verbindingen, kruispunten en verhalen. En soms is dat genoeg magie voor één leven.


Dit artikel is gebaseerd op een hoofdstuk uit mijn boek "POING: Het onverwachte volkslied van een hardcore generatie", waarin ik terugblik op mijn carrière in de muziekindustrie en de impact van onze hit "Poing" op de elektronische muziekscene.